(1) eigenlijk Tjirebon (= garnalen rivier), hoofdplaats van de gelijknamige afdeling, ligt aan de noordkust van het eiland Java en heeft een in de westmoesson veilige open rede. Cheribon is voor een deel een oude stad met nauwe en onregelmatige straten en bekrompen Chinese en Arabische wijken.
In de laatste 20 jaren voor Wereldoorlog II heeft de stad zich tot een gezond woonoord ontwikkeld. Niettemin kozen sommigen het op een afstand van 25 km gelegen koele bergoord Lunggadjati tot woonplaats. In de desa Astana ligt op een kleine heuvel, vlak aan het strand, het zeer vervallen graf van de Soenan Goenoeng Djati, de stichter van Cheribon.Cheribon telde in 1930 54 079 inw., w.o. 42 667 Inheemsen, 1 653 Europeanen, 8191 Chinezen en 1568 andere Vreemde Oosterlingen. De plaats vormde een afzonderlijke stadsgemeente.
In Juli 1947 werd de stad door Nederlandse troepen bezet. Een havencommissie nam het beheer van de haven op zich. Deze werd geheel intact aangetroffen evenals de sigaretten-fabriek van de British-American Tobacco Cv. De stad heeft haast geen beschadigingen ondergaan en daar ook vele suikerfabrieken in de omgeving intact bleven kan Cheribon in de toekomst rekenen op het herwinnen van een flink deel van zijn oude bedrijvigheid als suikerexporthaven en invoerhaven voor een deel van Priangan.
Lit.: Gedenkboek der Gem. Ch. (1906-1931).
(2), is de naam van een regentschap, in het N.O. der gelijknamige residentie. Het bestaat grotendeels uit de N. en N.O. hellingen en de uitlopers van de Tjerimai, die zich op de zuidgrens verheft, en uit de aangeslibde vlakte, die de van die vulkaan komende rivieren gevormd hebben langs de noordkust. De bodem is vruchtbaar en brengt vooral suiker, rijst en aardnoten (met name in het district Ploembon) voort. Het regentschap beslaat ruim 1074,5 hm2 en telde in 1930 732 163 inw., d.i. 724 per km2.
Het omvat de districten Ardjawinangoen, Palimanan, Ploembon, Cheribon, Sindanglaoet en Tjiledoeg. De hoofdplaats van het regentschap is de stad Cheribon.
(3) is de meest oostelijke afdeling van West-Java. De oppervlakte bedraagt 5626 km2, de bevolking (1930) 2 069 690 inw. De residentie bestaat uit de regentschappen Madjalengka (444 163 inw.), Indramajoe (509 745 inw.), Cheribon (732 202 inw.) en Koeningan (383 580 inw.). De bevolking bestaat grotendeels uit Soendanezen; de taal is dan ook Soendanees, ofschoon aan de kust het Javaans reeds de overheersende taal geworden is.
De oostgrens der residentie, de Tjilosari, vormt de grens tussen het eigenlijke Soendanese en het Javaanse taalgebied.
Door de bevloeiing van de Rantang-werken uit de Tjimanoek is veel cultuurgrond ook in de oostmoesson beplantbaar geworden. Ongeveer in het midden verheft zich de Tjerimai of Tjareme (3078 m); nabij de grens van Priangan ligt de bergrug Tjakraboewana (hoogste top 1720 m).
Cheribon was over het geheel genomen een welvarende residentie. Rijst- en suikercultuur profiteerden van de gunstige bodemgesteldheid (vulkanische afzettingen gemengd met onderliggende mergels), het klimaat (dat een duidelijk uitgesproken droge tijd kent) en de mogelijkheid tot bevloeiing. Indramajoe had een rijstoverschot, en in vele streken werden allerlei tweede gewassen geteeld of was de vruchtenteelt van belang (mangga’s). In enkele delen, helaas, heeft een verregaande ontbossing, gevolgd door erosie een catastrofale bodemvernieling ten gevolge gehad.
Berucht is het gebied ten W. van Madja geworden, waarvan de mergelgrond is afgespoeld. Langs de grote weg van Cheribon naar Kadipaten liggen vele suikerfabrieken, die na de militaire actie van Juli 1947 meest intact werden aangetroffen. Hetzelfde bleek het geval te zijn met de fabrieken die ten Z.O. van Cheribon liggen. Deze vlakte waardoor de spoorlijn en autoweg naar Tegal lopen is geheel door rijstvelden ingenomen.
Naar het Z. klimmen deze op tot een 1000 m hoogte tegen de hellingen van de Tjerimai. Hier en in de overige bergstreken van de residentie trof men ook een 60-tal erfpachtspercelen aan, waarop o.a. koffie, thee en kina werden geteeld.
DR G. KUPERUS.