is het verschijnsel, dat de atomen, waaruit een verbinding is opgebouwd, blijkbaar op enige wijze samenhangen, gebonden zijn. Vroeger werd er onderscheid gemaakt tussen de „chemische” wisselwerking, werkende tussen de atomen tot éénzelfde molecule behorende, en de „fysische” krachten, tussen moleculen onderling.
Thans weten wij, dat hier geen principieel verschil bestaat en dat de krachten, die de atomen binden dezelfde zijn als degene die verantwoordelijk zijn voor de cohaesie van de materie. De hardheid en geringe vluchtigheid van diamant vinden haar grond in dezelfde krachten tussen de koolstofatomen, waarvan ook de grote chemische en thermische stabiliteit van de koolwaterstoffen het gevolg zijn.De leer van de chemische binding omvat zowel bestaan en samenstelling van de verbindingen, als ook de verklaringen van haar belangrijkste eigenschappen, daar deze grotendeels eveneens afhankelijk zijn van de atomaire wisselwerking. Er kunnen vier hoofdtypen van de chemische binding worden onderscheiden, waartussen echter alle overgangsgevallen voorkomen.
1. Ionbinding, tussen ionen met tegengestelde electrische ladingen. De wisselwerking berust op electrostatische krachten. Voorbeelden van dit bindingstype zijn natriumchloride en de meeste andere zouten. (Kossel, Van Arkel en J. H. de Boer).
2. Atoombinding is aanwezig juist tussen gelijke of vrijwel gelijke atomen. De wisselwerking berust op het golfmechanische gedrag van de electronen. Daar voor een sterke binding steeds een electronenpaar noodzakelijk is heet dit bindingstype ook wel de electronenpaarbinding. Dit type is vertegenwoordigd in alle organische moleculen, in de moleculen van de elementen, zoals waterstof, stikstof, zuurstof, chloor, enz., maar ook in diamant, eigenlijk een reuzenmolecule ter grootte van het kristal. (Heitler en London, Pauling).
3. Metaalbinding, ook deze berust op het golfmechanische gedrag van de electronen, waarbij in het geval van een metaal de electronen niet meer paarsgewijze in bepaalde bindingen zijn gelocaliseerd, maar de bindingselectronen behoren als min of meer vrije electronen tot het gehele metaalkristal. (Sommerfeld, Fermi, Jones).
4. Van der Waalsbinding, hieronder worden de veel zwakkere wisselwerkingsvormen samengevat, zoals deze tussen verzadigde moleculen, bijv. van tetrachloorkoolstof, chloormoleculen enz. werkzaam zijn. Deze binding vormt de grond van de cohaesie- of verdampingsenergie; wegens de geringe sterkte zijn deze verbindingen dan ook vluchtig. Deze bindingsvorm treedt echter ook steeds op naast de andere typen, zij het dan dat dit meestal van secundair belang is. (Keesom, Debye, London).
PROF. DR J. A. A.
KETELAAR
Lit.: A. E. van Arkel, Moleculen en Kristallen (Den Haag 1946);» J- A. A. Ketelaar, De Chemische Binding (Amsterdam 1947).