Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alchemie

betekenis & definitie

….hoe langer hoe meer verloren gegaan. Allengs trad de zucht om zich onmetelijke rijkdommen te verschaffen door de ontdekking van het magisterium, hetwelk in staat zou stellen onbepaalde hoeveelheden van onedele metalen in goud te veranderen, meer en meer en ten slotte uitsluitend op de voorgrond.

Deze waan maakte zich van iedereen meester; bedelaars en vorsten, priesters en leken, allen wendden zich tot de beoefening der alchemie, zonder enig ander doel, dan zich aldus te verrijken. Daarmede werd zij tot een poel van leugen en bedrog; oplichters van alle soort doorkruisten geheel Europa, van de paleizen der rijken tot de kloosters en de hoven der vorsten; en scherpe maatregelen tegen hen en tegen de uitoefening van het alchemistische wanbedrijf bleven van de zijde der teleurgestelde heersers niet uit.Vooral de 15de en 16de eeuw zijn die van het hoogtepunt der alchemie geweest. Een en ander neemt niet weg, dat zich onder deze beoefenaren der alchemie proefnemers van grote ervaring hebben bevonden, en dat tal van ontdekkingen aan hen zijn te danken. Het is dikwijls onmogelijk te beslissen, wie de ontdekkers van bepaalde feiten zijn; afgezien van de omstandigheid, dat de alchemisten zich in een mystieke en symbolische taal uitdrukten, waarvan de interpretatie uiterst moeilijk of geheel onmogelijk is, vertoont de alchemistische literatuur ook nog déze bijzonderheid, dat talrijke werken op naam van andere schrijvers werden gesteld, die óf reeds lang waren overleden, óf zelfs nimmer hadden geleefd. Sommige dier werken, uit de 15de en 16de eeuw, werden bijv. op naam gesteld van Demokritos of Aristoteles; andere in de 17de eeuw, op naam van den Arabier Geber (Djabir), die van Thölde uit de 17de eeuw aan een 15de-eeuwsen monnik, Basilius Valentinus, toegeschreven; enz. Aldus krijgt men dan bijv. een overzicht van de stand der chemische kennis in de 17de eeuw, terwijl men meent, dat men die vindingen van de 12de, 13de of 14de eeuw moet dateren; enz. Ook verschuilen zich de schrijvers van die werken vaak achter de naai. van beroemde alchemisten (Geber, Lullus, e.a.) uit vroegere eeuwen; en het is veelal uiterst moeilijk na te gaan, hoe eigenlijk de juiste datering is.

De alchemie tenslotte van haar ondergang te hebben gered, is de verdienste van Paracelsus geweest (begin der 16de eeuw), die de stichter is van de zgn. iatro-chemische richting, een voorloopster van de pharmacie, pharmacologie en chemotherapie van onze dagen.

Pas na die tijd werd de chemie — ten dele door artsen, ten dele door louter natuuronderzoekers — om der wille van haarzelf als wetenschap beoefend, zonder aanzien van het alchemistische dogma; en zo konden de door vroegere generaties bijeengegaarde schatten aan gegevens tenslotte naar hun volle waarde worden erkend. Heden ten dage worden, vooral uit historisch belang, de alchemistische handschriften gecodificeerd.

Als een der pioniers, die zich het eerst met de studie van de ontwikkelingsgeschiedenis der alchemie heeft beziggehouden en aldus de stoot tot talloze latere geschriften heeft gegeven, dient de beroemde Franse scheikundige M. Berthelot te worden genoemd, die ook het eerst met de hulp van enkele Oriëntalisten, de Arabische en Syrische handschriften in vertaalde vorm toegankelijk heeft gemaakt en door onderlinge vergelijking van de teksten van papyri en handschriften, op de continue ontwikkelingsgang der alchemistische denkbeelden het eerst de aandacht heeft gevestigd.

PROF. DR F. M. JAEGER

Lit.: M. Berthelot, Les Origines de l’Alchimie (1885) ; Idem, Introduction à l’Etude de la Chimie des Anciens et du Moyen-âge (Paris 1889); Idem, Collection des Anciens Alchimistes grecs, texte et traduction, 3 vol. (1887-1888); Idem, La Chimie au Moyen-âge (3 dln, 1893) ; H. Kopp, Die Alchemie in älterer und neuerer Zeit (2 dln, 1886) ; A. Poisson, Théories et symboles des alchimistes (1891); E. O. von Lippmann, Entstehung und Ausbreitung der Alchemie (Berlin 1919); F. M. Jaeger, Elementen en Atomen, Eens en Thans, Groningen (2e druk) blz. 62 ; Carbonelli, Sülle fonti storiche della chimica e del l’alchimiain Italia (Roma 1935) ; Read, Prelude to Chemistry (London 1936).