(Wetzlar 11 Jan. 1753 Hannover 16 Jan. 1828), speelde een rol in het leven van de jonge Goethe. De dichter, die in 1772 als jong rechtsgeleerde aan het „Reichskammergericht” in Wetzlar werkte, bezocht het huis van haar vader en vatte een hartstochtelijke toegenegenheid voor haar op.
Zij was echter reeds verloofd met de archivaris-secretaris Kestner uit Hannover, met wie zij spoedig daarop, in 1773, in het huwelijk trad. Deze hopeloze liefde leverde, te zamen met de zelfmoord van de jeugdige Jerusalem en met zijn ervaringen met Maximiliane Brentano, aan Goethe stof voor de roman: Die Leiden des jungen Werthers. Als „Goethes Lotte” is Charlotte Kestner in de literatuur bekend gebleven. Thomas Mann heeft in 1939 een roman Lotte in Weimar aan haar gewijd. Goethe’s brieven, aan haar en haar man geschreven, zijn door A.
Kestner uitgegeven onder de titel Goethe und Werther (Stuttgart 1854).Lit.: Herbst, Goethe in Wetzlar (Gotha 1881); N. Gloei, Goethes Wetzlarer Zeit (1911); Idem, Goethe und Lotte (1922); E. Berend, Kestner und Lotte (1914).
