eerste president van de staat Israël (Motol, prov. Minsk, Rusland, 27 Nov. 1874 - Rechovoth, Israël, 9 Nov. 1952), studeerde in Duitsland (Darmstadt en Berlijn) chemie.
In 1898 promoveerde hij summa cum laude op onderzoekingen over verfstoffen en wist door de verkoop van een patent aan de I.G. Farben een behoorlijk bestaan op te bouwen. In hetzelfde jaar werd hij privaat-docent aan de universiteit van Genève en in 1904 lector in Manchester. In 1916 werd hij directeur van de chemische laboratoria van de Britse Admiraliteit, waardoor hij in nader contact kwam met minister Balfour. Ondanks zijn drukke politieke leven bleef Weizmann veel belangstelling houden voor wetenschappelijk werk, dat hij op het eind van zijn leven nog voortzette in het Weizmann-instituut in Rechovoth.
Reeds in 1886 gaf Weizmann blijk van zijn Joods-nationale ideeën en in 1889 stichtte hij een vereniging van Hebreeuws-sprekenden in zijn geboorteplaats. Hij sloot zich aan bij de Zionistische beweging ofschoon hij gereserveerd stond tegenover het diplomatiek-politieke karakter van het Herzlse Zionisme. Tijdens Wereldoorlog I wist hij contact te krijgen met vooraanstaande figuren uit de Engelse regering (Lloyd George, Balfour, Herbert, Samuel) en hen te winnen voor de idee van het Zionisme. De voorbereiding van de Balfour-declaratie (1917) was grotendeels zijn werk. Weizmann zag het als zijn taak de in dit charter geboden mogelijkheden te verwezenlijken.
Hij ondervond daarbij echter veel tegenslagen en teleurstellingen. Als voorzitter van de Zionistische commissie naar Palestina gekomen (1918) werd hij daar door de Britse autoriteiten met wantrouwen ontvangen. Een verdrag, met Feisal gesloten (1919) om het vertrouwen der Arabieren te winnen, bleef om verschillende redenen een dode letter. Weizmann vertegenwoordigde de Joden op de vredesconferentie in Versailles en in San Remo, waar het Engelse mandaat over Palestina geratificeerd werd. In hetzelfde jaar volgde zijn verkiezing tot president van de Zionistische wereldorganisatie. In 1922 moest hij het „White Paper” van Churchill aanvaarden, waarbij de rechten van de Joden ernstig beknot werden.
Na 1935 werd Weizmann’s vertrouwen in Engeland op steeds zwaarder proef gesteld: enerzijds een steeds groter wordende Joodse druk tot immigratie, anderzijds een groeiende tegenwerking van Engeland, dat op pacificatie van de Arabieren uit was.
Het conflict tussen de Zionistische beweging en Engeland ten gevolge van de publicatie van het Witboek (1939) werd gedeeltelijk uitgesteld door het uitbreken van Wereldoorlog II. Zowel het lijden van de Joden in Europa als de bijdrage aan de geallieerde oorlogvoering door de Palestijnse Joden wekten hoge verwachtingen en ook Weizmann sprak zich uit voor de spoedige oprichting van een eigen staat. Toen na de oorlog Bevin de oude Engelse politiek voortzette, werd Weizmann door de activisten verweten niet krachtig genoeg daartegen op te treden. Inderdaad keurde hij de gewapende opstand in Palestina onvoorwaardelijk af en de illegale immigratie had zijn sympathie nauwelijks. Het naoorlogse Zionistencongres (1946) herkoos hem daarom niet, ondanks het onbeperkte gezag dat hij genoot. De leiding maakte herhaaldelijk van zijn grote invloed op verschillende staatslieden gebruik tijdens de onderhandelingen over de oprichting van de staat Israël. Op 17 Mei 1948, onmiddellijk na het uitroepen van de staat, werd hij tot president gekozen, een benoeming, die in 1949 en 1952 hernieuwd werd.
Het bijzondere aan Weizmann’s invloed was, dat hij even geliefd bij zijn volk was als geëerd door vooraanstaande staatslieden. Mettertijd nam hij in de Zionistische beweging zulk een overheersende positie in, dat het Zionisme, zowel voor buitenstaanders als voor hemzelf, geheel identiek werd met zijn persoonlijkheid. Dit leidde wel eens tot conflicten met medewerkers, die echter nimmer afbreuk hebben gedaan aan de unieke plaats die Weizmann innam.
DR J. MELKMAN
Bibl.: Discours et écrits, trad. de 1’anglais (Jerusalem 1946); Trial and Error, autobiography (London 1949, Ned. vert.: In dienst van mijn Volk, Assen 1950).
Lit.: G. W., Statesman, Scientist Builder of the Jewish Commonwealth, ed. by M. Weisgab (London 1944); C. W., a Tribute to his 70th Birthday, ed. by P. Goodman (London 1945); R. M.
Baker, C. W., Builder of a Nation (1950); O. K. Rabinowicz, Fifty Years of Zionism (1950).