Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CEUTA

betekenis & definitie

(spr. Dzeoeta, in het Lat. Septa, Moors Sebta) is een Spaanse vesting en havenstad in Marokko aan de noordkust van Afrika, tegenover Gibraltar, op een landtong ten W. van Tanger, waarachter de Apenberg, een der zuilen van Hercules, verrijst.

Het is een der voormalige Spaanse strafkoloniën (presidios) en behoort thans administratief tot de Spaanse provincie Cadiz. Het stadsgebied telt 72 806 inw. De stad is de zetel van het Spaanse bestuur en van een bisschop.Een spoorweg van 41 km lengte verbindt Ceuta met Tetuan (de hoofdstad van Spaans Marokko). De stad heeft o.a. tonijn- en sardijnenvisserij.

De haven, die voor N.O.- en N.W.-winden weinig bescherming geeft, wordt overigens weinig bezocht. Op de heuvel Acho bevindt zich een fort.Ceuta is het oude Septa, Septum of Ad septem fratres; het wordt door sommigen voor Abyla, door anderen voor het Esilissa van PtolemaeuS gehouden en was eertijds de hoofdstad van Mauritania Tingitana. Na de val van het Romeinse rijk werd de stad achtereenvolgens door de Vandalen, Goten en Arabieren overweldigd. Laatstgenoemden gaven aan de stad de naam van Sebta en verhieven haar tijdens hun heerschappij over Zuid-Spanje tot een nederzetting van betekenis. Zij vervaardigden er katoenen en zijden stoffen en ijzerdraad, visten er koralen en richtten er de eerste papierfabriek van het Westen op.

Later viel Ceuta ten deel aan de Hamoedieten, daarna aan de Almoraviden en in 1415 werd de stad veroverd door koning Joao I van Portugal, nadat ook de Genuezen er korte tijd de heerschappij hadden gevoerd. In 1580 kwam de stad tegelijk met Portugal aan Spanje en bleef hieraan onderworpen, ook na de scheiding van Spanje en Portugal in 1640.

H. A. BOMER.

< >