Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CÉVENNES

betekenis & definitie

Cevennen (weleer Cebenna, Gebenna en Cemmenu Mons) is de naam van een hoge bergketen in het Z. van Frankrijk op de rechteroever van de Rhône, van het Canal du Midi (Col de Naurouze) in N.O. richting zich uitstrekkend over een afstand van 500 km tot aan het Canal du Centre, die de waterscheiding vormt tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (de Loire, de Allier, de Lot, de Tarn met haar zijrivieren en de Agout naar de Atlantische Oceaan, de Doux, de Érieux, de Ardèche, de Cèze, de Gard, de Hérault, de Vidourle en de Orb naar de Middellandse Zee). Men verdeelt de Cévennes in de zuidelijke en de noordelijke helft, die door de Gier, de verbinding der Rhône- en Loire-dalen, gescheiden worden.

Het noordelijke gedeelte bestaat uit de bergen van Vivarais, waarvan de Mont-Pilat (1434 m) en de uit vulkanische gesteenten bestaande Mont-Mézenc (1754 m) en de Gerbier de Jonc (1551 m) de hoogste toppen vormen. Verder Z.W.-waarts draagt de hoofdketen der Cévennes de naam Garrigues. Zij begint met de Tanargue (1519 m), vervolgt met de granietkoepel van de Lozère (1702 m) en eindigt in de Aigoual (1567 m). Op dit uit graniet en schisten bestaande deel der Cévennes volgt de uit kalk bestaande Serrane, het oostelijk verlengstuk van de Causse de Larzac (z Causses) en eindelijk de Montagnes Noires, waarmede deze bergketen het Canal du Midi bereikt.

De Cévennes bezitten naar de zijde van het Rhônedal een steile helling met diep ingesneden, droge dalen, waar weinig regen valt. Aan de andere zijde der bergketen is de helling flauwer, de regen overvloediger, maar ook de warmte geringer, zodat de sneeuw er ter hoogte van 1500 m wel eens de gehele winter blijft liggen. De westzijde draagt vooral wouden, weiden en bouwlanden, terwijl de oostzijde met wijnbergen en olijfgaarden, moerbei- en kastanjebomen en in de hoogste delen met weiden is bedekt. In de hoogste delen bestaat de bevolking van schapenhouderij.

Verder bevatten de Cévennes het kolenbekken Alès-Bessèges-la Grande Combe, waar 12 000 arbeiders werken. L’Ardèche heeft papierfabricage en zijdespinnerij. Omtrent de godsdienstvervolgingen van de bewoners der Cévennes z Camisards.Lit.: E. A. Martel, Les Cévennes et la région des Causses (1905); J- Porcher, Le pays des Camisards (Paris 1894); R. L.

Stevenson, Travels with a donkey in the Cevennes (London 1909).

< >