Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GIBRALTAR

betekenis & definitie

(1) is een voorgebergte aan de zuidpunt van het Pyreneese schiereiland en in de Spaanse provincie Cadix, in het landschap Andalusië, 22 km ten N.O. van Tarifa, de zuidelijkste punt van Europa. De rots met de vestingwerken is door een lage, van lagunen doorsneden landtong, waarop „La Linea”, een 500 m brede onbewoonde neutrale strook, de grens met Spanje vormt (aan de noordzijde ligt de Spaanse stad „La Linea de Conception”), met het vasteland verbonden en schijnt dus in zee te liggen.

Zij is 4620 m lang, 1245 m breed en 425 m hoog, bestaat uit Jurakalk, die op silurisch gesteente rust en bevat onderscheiden grotten en zelfs druipsteenholen (Cueva de San Miguel). De bergkam heeft een dakvormige gedaante en telt 3 kruinen; op de middelste van deze bevindt zich het Signaalhuis (Signal House). Zuidwaarts gaat de rots over in een terras. Op de versterkte zuidelijke rand (Punta de Europa) verheft zich een vuurtoren (36° 6' 42" N.Br. en 50 2i' W.L. v.

Gr.). De oosten noordzijden vormen nagenoeg loodrechte muren. Aan de andere zijde van een aarden wal, op de reeds vermelde landtong opgeworpen, verheft zich op een rots de Spaanse stad San-Roque.Natuur en kunst hebben Gibraltar tot een schier onoverwinnelijke vesting gemaakt. Behalve aan de loodrechte oostzijde is zij overal voorzien van batterijen, forten, gecreneleerde muren, redoutes en wallen. De vestingwerken zijn gedeeltelijk in de rots uitgehouwen. Merkwaardig zijn vooral de hooggewelfde, brede rotsgaanderijen, gedurende de laatste belegering der Spanjaarden (1779-1781) ter hoogte van 200 en 260 m in het gesteente aangebracht, twee boven elkander gelegen gangen, met honderden zware stukken gewapend.

Acht reusachtig grote bomvrije waterbakken en een put zijn genoegzame waarborgen tegen gebrek aan water. Aan de steile oostwand van de berg zijn twee watervangvlakken van beton gemaakt, als reusachtige „pleisters” reeds ver uit zee zichtbaar.

Nergens in Europa is het klimaat zo warm, maar het is er tevens zeer gezond. Alle zuidelijke gewassen willen er groeien; runderen, schapen en geiten vinden er een goede weidegrond. Gibraltar is een Britse Kroonkolonie en staat onder een gouverneur.

(2), is een stad, die zich terrasvormig verheft aan de westzijde van Gibraltar, aan een tegen alle winden volkomen veilige rede der bocht van Algeciras. Bij de belegering van 1782 werd zij in as gelegd. Zij telt (1948) 22532 inw., o.w. ca 3500 man garnizoen. De bewoners zijn meest Spanjaarden, doch verder veel Joden, Voor-Indiërs en Engelsen.

De straten zijn er eng en de huizen in Engelse trant gebouwd, doch meestal donker geverfd, zodat men ze van de grijze kleur der rots nauwelijks onderscheiden kan. Vóór de stad vindt men een prachtig park (Alameda-Garden). Het gouvernementsgebouw was voorheen een een klooster der Franciscanen en van de prachtige kerk is een gedeelte in een balzaal, een ander gedeelte in een Engels bedehuis herschapen. De voormalige R.K. kerken zijn meest in magazijnen veranderd.

Op een hoogte, aan de noordzijde der stad, heeft men de artilleriekazemes en de militaire gevangenis in het Moorse kasteel, dat uit de 8ste eeuw dagtekent. Het is de zetel van een Anglicaanse bisschop. In Gibraltar zijn vele vreemde consulaten (w.o. ook een Nederlands) gevestigd.

Lit.: C. J. Edwards, G. Guide book (Gibraltar 1934) 5 E.

R. Kenyon, G. under Moor, Spaniard and Briton (London 1938); G. T. Garratt, G. and the Mediterranean (London 1939); H.

W. Howes, The Story of G. (London 1946).

Geschiedenis

In de dagen der Oudheid droeg de rots van Gibraltar, die tot Hispania Baetica behoorde, de naam van Calpe en vormde met Abyla (bij het hedendaagse Ceuta) op de Afrikaanse kust de Zuilen van Hercules. Toen in 711 de Arabieren bij hun inval in Spanje daar aan wal stapten, stichtte Tarik (of Tariq), de veldheer van kalief Welid, tot dekking van de overtocht hier een sterk kasteel, sindsdien genoemd Djebel al Tarik (Berg van Tarik; verbasterd tot Gibraltar). Nadat Ferdinand IV in 1309 de vesting aan de Moren ontrukt had, hielden deze laatsten haar weer bezet van 1333-1462, toen zij ingenomen werd door Guzman, hertog van Medina-Sidonia. Daardoor kwam Gibraltar aan Castilië en werd in 1502 met de Kroon van Spanje verenigd. Karel V liet de Oudmoorse vestingwerken door de beroemde ingenieur Speckel (1536-1589) uit Straatsburg naar de beginselen der Europese vestingbouwkunst veranderen. 25 Apr. 1607 forceerde admiraal Jacob van Heemskerck de toegang tot de haven en vernietigde de daar liggende Spaanse vloten.

Gedurende de Spaanse Successie-oorlog werd de vesting door de Engelsen en de Nederlanders aan de Spanjaarden ontrukt. Een geallieerde vloot onder admiraal Rooke verscheen 1 Aug. 1704 in de wateren van Gibraltar en een Engels eskader onder admiraal Byng met een Nederlands smaldeel onder admiraals Callenburgh en Van der Dussen zette een klein korps Britse en Nederlandse mariniers onder de keizerlijke luitenant-veldmaarschalk prins George van Hessen-Darmstadt, ten N. van de stad aan wal. Onder dekking van een hevig bombardement landden op 3 Aug. zeelieden eveneens ten Z. van de vesting, waarop de gouverneur Don Diego de Salinas capituleerde. In 1714 werd bij de Vrede van Utrecht Engeland in het bezit van Gibraltar bevestigd.

Spanje sloeg 7 Mrt 1726 het beleg voor Gibraltar, dat echter na de komst van de Britse admiraal Wager opgebroken moest worden. Tevergeefs bood Spanje 2 000 000 pond sterling voor Gibraltar; het moest volgens het verdrag van Sevilla (1729) van alle aanspraken afzien. In 1779 werd de vesting opnieuw te water en te land door de Spanjaarden ingesloten en gedurende drie jaar belegerd. Admiraal Rodney wist haar van munitie te voorzien, lord Elliot verijdelde een poging der Spanjaarden om haar van zee uit te beschieten en vernielde bij deze uitval de belegeringswerken aan de landzijde.

De vrede van 1783 liet Gibraltar in het bezit der Engelsen; sindsdien is de vesting niet meer aangevallen.

In Wereldoorlog II is Gibraltar in 1942 van grote betekenis geweest bij de landing van de Amerikaanse en Engelse strijdkrachten in Noord-Afrika. Daar de Geallieerden in Nov. van dat jaar buiten deze vesting in het gehele gebied van Z.W.Europa en in de Middellandse Zee ten W. van Malta over geen enkel stukje grond beschikten, de invasie mogelijk gemaakt. Geallieerde vliegtuigmoederschepen waren niet in een voldoende aantal beschikbaar. Vrijwel de gehele organisatie voor de absoluut nodige luchtbescherming moest daarom dan ook steunen op Gibraltar, waar ook het hoofdkwartier was gevestigd van het geallieerde opperbevel (z ook Wereldoorlog II).

Lit.: J. C. de Jonge, Gesch. v. h. Ned. zeewezen, 2de dr., III (1860); J. Drinkwater, History of the Siege of G., 1785, nieuwe uitg. 1905; J.

H. Mann, G. anditssieges (1870); G. Gonn, G. in British diplomacy in the i8th century (1942); Gibraltar Directory and Guide Book, ed. by B. R.

Miles (nieuwste uitg. 1948); G. Th. Garratt, G. and the Mediterranean (1939).

< >