Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CERTIFICAAT

betekenis & definitie

is een schriftelijke verklaring, door een of andere autoriteit afgegeven. Een certificaat van oorsprong is een verklaring meestal door een consul of Kamer van Koophandel afgegeven, omtrent het land van herkomst van goederen.

Een certificaat van arbitrage wordt opgemaakt door daartoe aangewezen makelaars, ter verrekening van kwaliteitsverschillen in verband met levering van goederen in de termijnhandel.Certificaten zijn ook bekend in de effectenhandel. De oudste zijn die in een inschrijving in de grootboeken der Nationale Schuld ten name van een administratiekantoor. Zij geven de „houder” een recht op de door het kantoor van de staat ontvangen rente, doch ook geven zij het recht op inwisseling in een inschrijving op naam in het grootboek. Zij betreffen dus niet louter de betrekking tussen de gerechtigde uit het certificaat en het administratiekantoor, doch zij raken mede die tussen die gerechtigde en de staat; zij worden dan ook, alvorens te worden uitgegeven, vertoond aan en geregistreerd door de directie van het grootboek.

Na het ontstaan van de grootboekcertificaten zijn er in de loop van de 19de en de 20ste eeuw vele certificaten uitgegeven door administratiekantoren, op welker naam aandelen staan in zekere naamloze vennootschappen (vooral Amerikaanse spoorwegen) of die zulke aandelen onder hun berusting hebben. Ook deze certificaten plegen aan toonder te luiden. Welke rechten zij geven jegens het administratiekantoor, hangt af van de voorwaarden van uitgifte; deze rechten kunnen verschillend zijn, doch omvatten wel steeds een aanspraak op uitbetaling voor het geheel of voor een deel (bijv. onder aftrek van enige kosten) van het dividend, dat op een of meer aandelen van het kantoor wordt genoten. Soms heeft de certificaathouder een recht op inwisseling in een aandeel, soms niet.

Zulke certificaten worden uitgegeven om verschillende redenen: ter voorkoming van coupure-moeilijkheden en van bezwaren bij de uitoefening van rechten van de aandeelhouder als stemrecht, vergaderrecht e.d., ter vergemakkelijking van overdracht, ter concentrering van het stemrecht ter wille van het behoud van het nationale karakter ener onderneming, e.a.

Naast deze twee rubrieken van certificaten kent men nog andere: bewijzen van deelgerechtigdheid in een bepaald effectengeheel of bewijzen van bewaarneming van een of meer effecten tot een bepaald doel, bijv. door een beschermingscomité tot het voeren van een bepaald toetsgeding.

Lit.: O. B. W. de Kat, Effectenbeheer, 3de dr. (1932), blz. 385395 (bewerkt door B. M.

Telders); J. J. Polderman, Effecten en effectenhandel (1935), blz. 67-75; E. J.

J. van der Heijden, Handboek voor de naamlooze vennootschap, 4de dr. (1946) (bewerkt door W. C. L. van der Grinten): § 197; W. L.

P. A. Molengraaff, Leidraad bij de beoefening van het Nederlandsche handelsrecht, I, 8ste dr. (1947), blz. 480, 481, 521, 522 (bewerkt door G. Zevenbergen); P.

M. Booy, Trustees bij geldleeningen (r935)> blz. 152-163; F. J. M.

A. H. Houben, Het certificaat (1942).

< >