Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Carl edward cohen brandes

betekenis & definitie

Deens schrijver en politicus (Kopenhagen 21 Oct. 1847 22 Dec. 1931), jongere broeder van Georg, studeerde klassieke en oosterse talen. Als filoloog gaf hij verschillende vertalingen uit het Sanskrit (Lervognen, het lemen wagentje, 1870) en Hebreeuws (Salmerne, Job, Praedikeren, Jesaja, 19021906).

Hij was sedert zijn studententijd als journalist werkzaam en schreef vooral veel theater critieken, waardoor hij invloed op het Deense toneel kreeg. Zijn literaire ideeën komen overeen met die van zijn broeder. In zijn hoofdwerken Dansk Skuespillerkunst (Deense toneelspeelkunst, 1880) en Fremmed Skuespillerkunst (1881) past hij de psychologische methode van Taine en Georg Brandes toe. Hij heeft ook een reeks vertellingen en toneelstukken geschreven. In latere jaren werd zijn tijd voor een groot deel in beslag genomen door de politiek. Hij behoorde tot de radicale partij en maakte van 1909-igio en van 1913-1920 deel uit van het ministerie.Bibl.: vertellingen: En Politiker (1889) en Det unge Blod (Het jonge bloed, 1899). Beter geslaagd zijn zijn toneelstukken. De eerste, waaronder Laegemidler (Geneesmiddelen, 1880), Et Besög (Een bezoek, 1882), B.’s beste toneelstuk, en En Forlovelse (Een verloving, 1884), behoren tot de probleemliteratuur, vol critiek op de tijd, in de stijl van Ibsen, Bjömson, Augier en Dumas. B. had echter niet zoveel belangstelling voor sociale vraagstukken en in zijn latere stukken behandelde hij erotische conflicten, bijv. in Kaerlighed (Liefde, 1887), Overmagt (Overmacht, 1888) en Under Loven (Onder de wet, 1891). Na zijn gevangenschap naar aanleiding van Det unge Blod schreef hij met de duidelijke bedoeling om ergernis te wekken. Tot dit genre behoren Primadonna (1901), Udenfor Loven (Buiten de wet, 1902) en Vera (1904).

Lit.: Hj. Christensen, Danske Digtere i Nutiden (1904); Georg Brandes, Samlede Skrifter III (2de uitg. 1919).

< >