het Capreae der Ouden, is een der eilanden van de Tyrrheense zee, aan de zuidelijke ingang van de Golf van Napels, tegenover het voorgebergte Punta della Campanella. Het steile rotseiland bezit een omtrek van ongeveer 17 km, is 7 km lang, beslaat een oppervlakte van 10,4 km2 en telt 8548 inw.
Het in engere zin Capri genoemde kleinere en armere deel neemt de oostzijde, Anacapri, het grootste en vruchtbaarste deel de westzijde van het eiland in. Aan de noordkust van Capri, nauwelijks 2 km van de landingsplaats dicht bij Anacapri, bevindt zich de ingang tot de Blauwe Grot (Grotta azzurra). Het klimaat is ook in de winter mild en gezond. Op Capri groeien kostelijke witte („tranen van Tiberius”) en rode druiven en verder olijven, vijgen, citroenen en oranjeappels.Het 140 m boven de zeespiegel gelegen stadje Capri, de zetel van een bisschop, heeft ruim 4000 inw. Er zijn grote hotels. Sedert 1876 voert een gemakkelijke weg met vele bochten en met een prachtig gezicht op de zee naar Anacapri. Verscheidene ruïnes zijn er van de door keizer Tiberius aangelegde villa’s.
Augustus ontving het eiland van de Napolitanen in ruil voor Ischia; de door hem gebouwde paleizen werden door Tiberius vergroot. In 1808 veroverden de Fransen onder Lamarque het eiland. In 1813 werd Capri weder door de Engelsen genomen en aan Ferdinand van Sicilië teruggegeven.
H. A. BOMER
Lit.: F. Gregorovius, Die Insel G. (1885, nieuwe uitg. 1940); F. Furchheim, Bibliogr. dell Isola di Capri e della provincia Sorrentina (Napoli 1899); E. Petraccone, L’Isola di C. (Bergamo 1913); H.
E. Trower, The book of G. (Napoli 1924); G. B. Ceas, Visioni architettoniche (1930).