(Italiaans), letterlijk: gril, werd in het begin van de 17de eeuw als titel gebruikt voor een instrumentaal muziekstuk, bestaande uit een reeks fugatische bewerkingen van een of meer thema’s en van varianten daarvan, gescheiden door tussenspelen. Naar de vorm is het verwant met ricercar, fantasia en canzone uit die tijd, is echter grilliger van thematiek, uitvoeriger en rijker aan passages.
Door het ontwikkelen van in karakter tegengestelde onderdelen werd het capriccio mede een voorloper van de suitevorm. In die vorm komt het capriccio bij Bach voor (capriccio sopra la lontananza del suo fratello dilettissimo). In later tijd werd de titel, meest in de Franse schrijfwijze caprice, gebruikt voor stukken met een grillig karakter vol verrassende wendingen, bijv. bij Paganini, Brahms, Reger, ook voor orkest bij Rimsky Korssakof, Strawinsky e.a.