heetten in de Karolingische tijd, naar haar indeling in hoofdstukken (capitula), de verordeningen der Frankische koningen, onder de Merovingers edicta, praecepta, decreta genaamd. De capitularia zijn dus wettenrecht, geen opgetekend gewoonterecht, zoals de volksrechten (leges barbarorum). Men onderscheidt kerkelijke en wereldlijke en deze laatste weer in drie soorten.
De Capitula legibus addenda (addita), pro lege tenenda waren die, welke werden toegevoegd aan één of aan alle volksrechten. Zij vereisten de goedkeuring van het volk, zonder welks medewerking het volksrecht niet kon worden gewijzigd of aangevuld. De Capitula per se scribenda werden door de koning zonder medewerking van het volk vastgesteld, zij het gewoonlijk na raadpleging van de vergadering der rijksgroten, hoge geestelijken, ambtenaren en vazallen (placita generalia). Zij raakten niet het volksrecht, maar behelsden rechtsvoorschriften van overheidswege vastgesteld, welke door de koning zelf en zijn ambtenaren langs administratieve weg en niet door rechtspraak in het gehele rijk werden gehandhaafd. De Capitula missorum bevatten instructies voor de missi, de rondreizende koninklijke ambtenaren, die belast waren met het toezicht op de rechtspraak en het bestuur in het rijk.De capitularia zijn in de Latijnse taal geschreven. De oudste verzameling is afkomstig van de abt Ansegisus van Fontanelle (827). Zij bevat slechts een klein deel van de ons bekende capitulariën van Karel de Grote en zijn opvolgers Lodewijk en Lotharius. Zeer bekend is het Capitulare de Villis (ca 800) waarin het beheer van domeingronden (villae) wordt geregeld en dat een belangrijke bron is voor de economische en voor de rechtsgeschiedenis.
Uitg. door A. Boretius en V. Krause in Mon. Germ.
Hist., Leges, dl I (1883), II (1897).
Lit.: E. Chénon, Hist. génér. du droit franc. I (926), blz. 145-153; E. Besta, Storia del diritto italiano I (1923), blz. 223- 247; E.
Stein, Etude critique des capitulaires francs, in Le Moyenâge, dl 41 (1941), blz. 1-75; C. de Clercq, La législation religieuse franque (Louvain 1936).