Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

BRÜHL

betekenis & definitie

(1) ontstaan uit Middellat. Brogilus of Boilus (d.i. bosje), is de naam van een veelal laagliggend, moerassig vlak gebied, dat met gras en struikgewas is begroeid. In sommige plaatsen leeft de naam voort in een stadsgedeelte of straat, waar vroeger vermoedelijk zulk een moerassig bosje gelegen was.

Zo is bijv. in Leipzig de Brühl de beroemde straat, waar de bontmarkt sedert eeuwen in de open lucht werd gehouden. Ook komt de naam voor in Weimar en in Quedlinburg;(2) of die Briel, is het wegens zijn schoonheid beroemde dal van de Mödlingbach, ten Z. van Wenen. Het dal is aan het einde smal, verwijdt zich langzamerhand en heeft vele wijngaarden. Een electrische spoorweg (3 km) loopt er doorheen, langs de dorpen Klausen, Vorder-en Hinterbrühl (ong. 1800 inw.). Op de noordelijke helling ligt de ruïne van de Babenbergse hertogsburcht Mödling en van de in 1813 door vorst Johann von Liechtenstein gebouwde huzarentempel op de top van de berg „Kleine Anninger” (494 m);

(3), stad ten Z.W. van Keulen, aan de voet van de Ville gebouwd, aan de spoorweg van Keulen naar Bonn. Zij wordt reeds in 1184 genoemd; in de 13de eeuw werd zij residentie van de aartsbisschoppen van Keulen, die er in 1284 een versterkt kasteel bouwden. Brühl heeft ruim 10 000 (meest R.K.) inw., die ten dele van industrie, ten dele van de bruinkoolontginning in de Ville bestaan. Het Rococoslot, door een mooi park omgeven, werd in 1841 gerestaureerd;

(4), is ook de naam van een Badens dorp in de Bovenrijnse laagvlakte ten W. van Schwetzingen; het heeft ca 3500 inw. en bestaat o.a. van steenbakkerij, aluminium- en sigarenindustrie.

< >