Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

BRUGSE VRIJE

betekenis & definitie

( Franconatus Brugensis) heette tot 1795 het gebied tussen de Noordzee, Sluis, Eekloo, Hooglede, Zarren en de Ijzer tot Nieuwpoort. Oorspronkelijk was het Vrije het Brugs Ambacht, dat in 1224 bij het domein van de Graaf van Vlaanderen gevoegd werd.

Ca 1350 wordt het Vrije verheven tot vierde Lid van Vlaanderen, als landelijke tegenhanger van de drie andere Leden, de steden Brugge, Gent en leper.Het Brugse Vrije was ingedeeld in:

1. het Platteland of echte Vrije, gelegen in de polderstreek, en in 1330 onderverdeeld in drie kwartieren: het Noord-, Oost- en West-Vrije, ieder met een eigen schepenbank;
2. de Appendanten, 29 heerlijkheden, meest in de zandstreek gelegen, die hun eigen schepenen hadden, maar die toch van de schepenen van het Vrije afhingen voor de hoge rechtspraak (doodstraf), voor het beroep in rechterlijke en bestuurlijke aangelegenheden en voor de algemene belastingen;
3. de Contribuanten, 7 onafhankelijke heerlijkheden, die in het Vrije lagen en enkel voor de algemene belastingen er van afhingen.

De magistraat van het Vrije, die te Brugge zetelde in het huidig Justitiepaleis, vertegenwoordigde in de Staten van Vlaanderen de kasselrijen van Broekburg, Sint-Winnoksbergen en Veurne.

Het Paleis van het Vrije werd afgebroken in 1718 en vervangen door het tegenwoordige Justitiepaleis (1722-1727), met boven de ingang het wapen van het Vrije. In de oude schepenenzaal van het Vrije bevindt zich de Renaissance-schoorsteen (1529-1531) van Lancelot Blondeel. Naast dit gebouw ligt de oude griffie van het Vrije (1535).

DR J. DE SMET

Lit.: Carte du Franc-de-Bruges, dressée par Pourbus (16e s.) (Brugge 1850); J. Gailliard, Bruges et le Franc (6 dln, Bruges 1857-1864); L. Gilliodts-Van Severen, Coutume du Franc de Bruges (3 dln, Bruxelles 1879-1880); Th. Sevens, Ons schoone vaderland.

In en om het Brugsche Vrije (Roeselare 1905).