(z kaart Canada), is een van de grootste provincies van het Dominion of Canada, gelegen aan de kust van de Grote Oceaan. Zich uitstrekkende van 48° 18' tot 60° N.Br. en tussen de Rocky Mountains en de Oceaan, grenst het in het N. aan Yukon en Northwest Territories, in het O. aan de provincie Alberta, in het Z. aan de V.S. (Montana, Idaho en Washington) en aan Straat Juan de Fuca, in het W. aan de Oceaan en zuidelijk Alaska.
De grensregeling met Alaska kwam na langdurige twisten tussen Canada en de V.S. in 1903 door de uitspraak van een scheidsgerecht tot stand.Geologische gesteldheid.
De provincie heeft een oppervlakte van 948582 km2; de afstand van zuid- tot noordgrens bedraagt 1224 km, de gem. breedte 640 km. Van Z. naar N. lopen drie bergketens, evenwijdig aan de kust: de Rocky Mountains in het O., de Columbia en Cassiar-ketens in het midden en het kustgebergte in het W. Rocky Mountains en kustgebergte vormen een eenheid, maar de Columbia-keten lost zich op in de Selkirk-, Monashu- en Cariboo-bergen. Tussen de Rocky Mountains en de Columbia-keten strekt zich van de grens met de V.S. in Z.-N. richting een regelmatig gevormd dal uit ter lengte van 480 km.
Ten W. van de Columbia-keten ligt een hoogvlakte (915 m boven zeespiegel), die evenwel zo versneden is, dat ze soms het aanzien heeft van uit afzonderlijke berggroepen te bestaan, maar ook zich voordoet als wijde vlakten of als heuvellandschap. Deze hoogvlakte wordt begrensd in het W. door het kustgebergte en in het N. door het Cassiargebergte. Het kustgebergte, bestaande uit kristallijne gesteenten, heeft een gem. hoogte van 1830 m en een gem. breedte van 1600 km. Voor de kust en eveneens evenwijdig daaraan strekt zich nog een bergrug uit, waarvan slechts de hogere delen als eilanden boven de zeespiegel uitsteken.
Van deze eilanden zijn Vancouver Eiland en de Koningin Charlotte Groep de voornaamste. De kust kenmerkt zich door sterke geleding, is rijk aan eilanden en fjorden.
Brits Columbia vormt de waterscheiding voor het noordelijk deel van de Grote Oceaan. Alle belangrijke waterlopen, die in het noordelijk deel van deze Oceaan uitmonden, met uitzondering van de Colorado, ontspringen in deze provincie. De belangrijkste zijn de Columbia, de rivier van de staat Washington, de Fraser, de Skeena, de Thompson, de Kootenay, de Stikine, de Liard en de Peacerivier, te zamen met een stroomgebied van bijna V10 gedeelte van het Noordamerikaanse vasteland. Brits Columbia telt zeer vele meren met een totaal oppervlak van meer dan 5180 km2, die een belangrijke rol vervullen als transportweg.
Brits Columbia, door drie bergmassieven doorsneden, bezit een groot potentieel aan hydro-electrische kracht en wordt in deze slechts door Quebec en Ontario overtroffen. Hoewel een gedeelte van de aanwezige energie slechts benut wordt (864024 pk, d.i. ca 10 pct), neemt het gebruik in de laatste tijd steeds toe en worden nieuwe installaties gebouwd.
Klimaat.
Tengevolge van het reliëf kent Brits Columbia een grote verscheidenheid wat het klimaat betreft. Een warme zeestroom (uitlopers van de Koero Sjiwodrift) en de vochtige winden uit de Oceaan oefenen een matigende invloed uit op het kustgebied en brengen overvloedig regen. Langs de kust bezit de provincie dan ook een zachter klimaat dan de landstreken, die op gelijke breedte aan de oostkust van Canada zijn gelegen, dat zich laat vergelijken met dat van het Z. van Engeland. Het kustgebergte vormt een klimaatscheiding en is oorzaak dat daarachter een droogtegebied zich uitstrekt.
De hogere luchtstromen voeren evenwel nog voldoende vochtige lucht aan om het Selkirkgebergte die zware sneeuwval te geven, waardoor dit zich van de Rocky Mountains onderscheidt. Zo ontstaat dus een afwisseling en opeenvolging van vochtige en drogere gebieden. In het algemeen heeft Brits Columbia dezelfde klimatologische kenmerken als de in de gematigde zone gelegen Europese landen. Het klimaat van Vancouver Eiland en de kust komt overeen met dat van Engeland: de zomers zijn warm met veel zonneschijn; strenge vorst komt slechts zelden voor.
Meer in het binnenland heersen dezelfde toestanden, uitgezonderd in de hogere delen waar de winters kouder zijn. Ten O. van het kustgebergte, in Yale en westelijk Kootenay, zijn de zomers warmer, de koude is strenger en de regenval geringer; droog zonnig weer is regel. De winterkoude is echter zelden zeer streng en de warmste dagen zijn niet onaangenaam door de droge lucht en de koude nachten. In het noordelijk deel van de provincie zijn de winters streng.
Middelen van bestaan.
Het gebruik van de bodem door de mens heeft zich aan de klimaatverschillen aangepast. Het lagere kustgebied, met inbegrip van Vancouver Eiland en het dal van de Fraser, levert zuivelproducten, groenten en fruit, het zuidelijk meer binnenlands gelegen deel, speciaal de dalen van Okanagan en Kootenay, heeft zich toegelegd op groenten-en fruitteelt. In het centrale deel is een grote uitgestrektheid, waar veeteelt het middel van bestaan is, terwijl in de dalen van Nechako en Bulkley, als gevolg van een goede spoorwegverbinding, gemengde bedrijven zijn ontstaan. Teelt onder glas is zeer verbreid, vooral in de omgeving van Victoria.
Met Nova Scotia heeft Brits Columbia de grootste appelenuitvoer van geheel Canada. Voorts peren, abrikozen, perziken, pruimen, kersen en diverse andere vruchten. De fruitoogst bedroeg in 1946 o.a.: appels 8,5 millioen kisten, peren 706500 kisten, druiven 1 505400 kg, perziken 1707200 kratten. De totale waarde van de landbouwproductie in Brits Columbia bedroeg in 1945: 103387000 dollars.
De voornaamste akkerbouwgewassen zijn tarwe, haver, gerst, rogge en aardappelen. De veestapel bestond in 1945 uit 60 200 paarden, 98 700 melkkoeien, 318000 stuks ander hoornvee, 138900 schapen, 68500 varkens en 4189700 stuks pluimvee.
Bosbouw.
De bossen van Brits Columbia zijn van een geheel ander type dan die van oostelijk Canada, niet alleen door het soort bomen, maar ook door het karakter van de groei. Het vochtige klimaat van het kustgebied is uitermate gunstig voor coniferen, die dan ook in dicht bestand en van flinke afmetingen worden aangetroffen en welke goed hout zonder knoesten leveren. Ten O. van het Kustgebergte, waar het droger is, zijn de wouden niet zo dicht en de bomen minder hoog, terwijl ook de samenstelling anders is. Op de westelijke hellingen van het Rotsgebergte en in de Columbiaketen, waar de neerslag weer groter is, vertonen de bossen ongeveer het karakter van die van het kustgebied.
Daar Brits Columbia over het geheel genomen bergachtig is en landbouw alleen uitgeoefend kan worden in de dalen en langs de voet van de hellingen, zal het bosareaal, dat 621 360 km2 groot is, voorlopig deze oppervlakte wel behouden. Ongeveer de helft van de bossen kan benut worden voor houtwinning, 184000 km2 leveren hout van goede hoedanigheid. De waarde van de houtwinning beliep in 1945: 147655000 dollar. Houtzagerijen en papierfabrieken, waaronder zeer grote, leveren haar producten naar vrijwel alle delen van de wereld en naar oostelijk Canada.
Delfstoffen.
De waarde van de gewonnen delfstoffen bedroeg in 1945 £ 63343949 of 12,5 pct van alle in Canada verkregen bodemschatten. Goud, zilver, lood, zink, koper en steenkolen zijn de voornaamste. Goud komt voor bij de Bridgerivier en Portland Canal Districts; productie in 1945: 186854 fine oz. Koper leverende gebieden zijn bij Brittannia en Granby.
Loodleverancier is vooral de Sullivanmijn, bij Kimberley. Zink wordt geproduceerd in Trail, terwijl tevens zinkerts wordt uitgevoerd. Aan steenkool leverden de mijnen in 1945: 1699768 ton; vindplaatsen: Vancouver Eiland, Crowsnest Pass (cokesfabricage), Nanaimo, Merritt en Princeton.
Visserij.
De visserij is mede een van de voornaamste middelen van bestaan (waarde 1945: £44 531 858). De provincie levert ongeveer de helft van de waarde van de in Canada geveilde vis. De zalmvisserij riep reeds vroeg een visconservenindustrie in het leven en hoewel nog steeds grote hoeveelheden zalm gevangen, verwerkt en uitgevoerd worden, is daarnaast de vangst van andere vissen steeds belangrijker geworden, vooral van heilbot. Te Prince Rupert, het centrum voor de heilbotvisserij, is een van de grootste koelhuizen ter wereld gebouwd.
Haring, pelser, leng, benevens oesters, garnalen en kreeften maken mede de vangst uit. De winning van visolie, vismeel en verwerking tot kunstmest zijn evenals de visserij en conservenindustrie vooral in de latere jaren belangrijke takken van bedrijf geworden, die ten gevolge van Wereldoorlog II een grote uitbreiding ondergingen.
Industrie.
De industrie in Brits Columbia is te kenschetsen als een veredeling van de grondstoffen, die de provincie zelf levert. Hout wordt verwerkt tot pulp, papier en voor diverse andere doeleinden. Hoogovens verwerken de ter plaatse gedolven ertsen. Visconservenfabrieken en fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen zijn mede te noemen.
Verkeer.
De beide grote Canadese spoorwegmaatschappijen, de Canadian Pacific Railway en de Canadian National Railways, verbinden de provincie met de andere delen van Canada en met de V.S. en de meer landinwaarts gelegen delen met de kust. Naast de exploitatie van spoorwegen verzorgen deze maatschappijen tevens de zeeverbindingen tussen de afzonderlijke kustgebieden en de C.P.R., tevens scheepvaartlijnen over de Oceaan. Brits Columbia, dat meer en meer in trek komt als toeristenland, telt verscheiden nationale parken, zoals het Yoho Park, het Kootenay National Park, Glacier National Park en Mount Revelstoke Park.
Bevolking.
In 1871, toen Brits Columbia zich bij de Conferatie aansloot, telde de bevolking ca 10000 zielen. In 1941 was dit aantal tot 817861 gestegen(443 394 in de steden, 374467 op het platteland), in 1945 bedroeg het inwonertal 949000, waarvan ca 25000 Indianen. Het Britse element is het talrijkst vertegenwoordigd (1941: 571336 zielen); dan volgen de Scandinaviërs (44560), de Duitsers (22407), de Fransen (21876), de Nederlanders (12737), Polen, Oekrainers en Joden. Tot de Anglicaanse kerk behoren 245531 personen, de United Church of Canada telt 200817 volgelingen, en de R.
Kath. kerk 113282 personen, terwijl er 94300 Presbyterianen zijn. Het geboortecijfer was in 1945: 19,9 per 1000 inw., de sterfte bedroeg 10,3 per 1000, het aantal huwelijken 9,8 per 1000 zielen. Victoria, de provinciale hoofdstad, telde in 1946: 87400 inw.; de voornaamste stad is echter Vancouver, de haven- en industriestad van Brits Columbia, met een inwonertal van 409975. New Westminster, het centrum van het landbouwgebied van dezelfde naam en door de ligging aan de Fraser River bekend om de zalmvisserij en visconservenindustrie, heeft een bevolking van 44359 zielen. Prince Rupert telt 15000 inwoners.
Bestuur.
Aan het hoofd van het bestuur van de provincie staat een luitenant-gouverneur (lieutenant-governor), bijgestaan door een ministerraad. De wetgevende macht wordt uitgeoefend door een lichaam van volksvertegenwoordigers, 48 in getal, gekozen voor 5 jaar. Iedere volwassen man of vrouw, die meer dan 6 maanden ingezetene is, heeft kiesrecht. Voor Brits Columbia nemen 16 afgevaardigden zitting in het Canadese Lagerhuis, in het Hogerhuis wordt de provincie door 6 leden vertegenwoordigd.
Onderwijs.
Voor de leeftijd van 7-15 jaar is onderwijs verplicht gesteld dat openbaar en kosteloos is. Naast lager onderwijs wordt meer uitgebreid lager- en middelbaar onderwijs gegeven, terwijl tevens vakscholen zijn opgericht. In 1908 werd een provinciale Universiteit te Vancouver gesticht, die in 1945 ca 3000 studenten telde, terwijl aan het Victoria College 226 personen als studerenden waren ingeschreven.
Geschiedenis.
Het westelijk deel van het tegenwoordige Dominion of Canada werd het eerst bezocht door Perez in 1774. Vier jaar later werd de kust geëxploreerd door Cook, de grote ontdekkingsreiziger van de Stille Oceaan. Dit gaf aanleiding tot de stichting van een North-West-Company, vooral voor pelshandel, die dan ook in 1821 met de Hudson-Baai-Compagnie samensmolt. Van die tijd af tot 1849 stond het gebied onder het despotisch bestuur van deze Compagnie.
In 1858 kreeg het gebied door de ontdekking van goud nieuwe betekenis en werd toen een kroonkolonie, totdat het in 1871 als staat in de unie der Canadese staten werd opgenomen.
Lit.: British Columbia, Canada (officieel handboek) (Victoria); Canada (Handbook); Canada Year Book (jaarlijks); A. G. Brown, Brit. Columbia (1912); O.
W. Freeman and H. H. Martin, The Pacific Northwest (New York/London 1942).