is een Sanskritwoord, dat in de Indische godsdienstige wijsbegeerte een zeer grote rol speelt. Nadat de Vedische theologen de goden van de Rgveda hadden onttroond en de oppermacht van het offer geproclameerd, zochten zij naar datgene dat in het offer juist de kracht is en vonden aldus het Brahma.
Het neutrum Brahma duidt oorspronkelijk onzichtbare kracht aan, die de priesters aan hun liederen en spreuken toekenden om de goden te sterken en hen voor hun wensen en die der overige mensheid gunstig te stemmen; vandaar dat het woord o.a. de betekenis heeft van toverspreuk. Een priester die het Brahma kent heet in de oudste taal brahman later brahmana (brahmaan). Reeds vroeg, nl. in de Brahmanateksten en in de Upanisaden, begonnen de priesters zich te verdiepen omtrent de kracht van het Brahma en kwamen daarbij tot de conclusie dat het Brahma „het hoofd van het al”, „het edelste onder de goden” is, de primordiale, onpersoonlijke kracht, het oerprincipe van alles, zonder morele attributen, buiten het goede en het kwade. Als godheid werd het Brahma aanvankelijk in Brahmanaspati of Brhadpadi gepersonifieerd, in wiens plaats stilaan, ofschoon alleen in de kring der ingewijden, der priesters zelf, het neutrale Brahma trad, als een goddelijke substantie, als het Ene Onvergankelijke. Voor het volk echter bleef Brahma een mannelijke godheid, die als scheppende kracht aan het hoofd van en boven alle andere goden staat, doch geen deel neemt aan hun handelingen. Wel is hij schepper en regeerder der wereld, heeft hij de Veda en andere werken samengesteld en vormt hij later met Śiva en Visnu een eenheid, de Trimurti of „Drieëenheid”.
Hij bewoont zijn eigen hemel, de Brahmaloka, het verblijf der gelukzaligen, vooral der krijgslieden, die in de strijd met het gezicht naar de vijand gevallen zijn. Een eigen eredienst heeft Brahma haast niet gehad, zijn enige tempel bevindt zich tegenwoordig te Puskar, nabij Ajmer. Hij wordt voorgesteld met vier hoofden en vier armen, zittend òf op een zwaan, òf op een lotusbloem, die uit de navel van Visnu ontspringt. Als zijn gemalin geldt Sarasvatî.H. VAN LOOY