van garens is een bewerking die nodig is voor het weven. Bij het weven schuiven de kettingdraden telkens langs elkaar; wanneer ze dus ruw waren zouden ze spoedig slijten.
Daarom worden de kettingdraden omgeven door een laagje gedroogde pap, die voor plantaardige vezels bestaat uit oplossingen van aardappelmeel, stijfsel of dextrine, met wat olie of glycerine voor het zachtmaken en vochtig houden en ten slotte een bederfwerend middel zoals carbol e.d. Voor wol wordt een dierlijke lijmoplossing gebruikt. De kettingdraden worden door de pap getrokken, gedroogd en geborsteld tot een gladde draad.