is een verbod, waardoor hetzij het rijk, hetzij een gemeente hun uitbreidingsplan kan beschermen. In NEDERLAND gelden hiervoor de volgende bepalingen:
a. Rijksregeling
Door de wet van 22 Dec. 1922, Stbl. 698 is het mogelijk geworden om bij algemene maatregel van bestuur het bouwen op gronden langs of dichtbij een Rijksweg (zgn. lintbebouwing) te verbieden, indien die gronden in de naaste toekomst geheel of gedeeltelijk voor verbetering van de weg nodig zullen zijn (art. 4). De eigenaren kunnen hiertegen bezwaren indienen. Het rijk vergoedt de schade, die door eigenaren en derde belanghebbenden, met uitzondering van hypotheekhouders, door het bouwverbod mocht worden geleden. Voor verdere bijzonderheden vergelijke men de wet.
b. Gemeentelijke regeling
Volgens art. 35 der Woningwet van 22 Juni 1901, zoals dat artikel laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 9 Juli 1931, Stbl. 266, is de gemeenteraad bevoegd in het belang van stelselmatige bebouwing te verbieden, dat gebouwen worden gebouwd of herbouwd op grond, die ingevolge een voorafgaand raadsbesluit in de naaste toekomst voor de aanleg van een straat, een gracht of een plein bestemd is. Ingeval het verbod meer dan een derde gedeelte van de in het plan begrepen grond van de eigenaar betreft, moeten de redenen worden medegedeeld, waarom niet tot aankoop of onteigening wordt overgegaan; dit is een aansporing voor de gemeenten om bij een verder gaand bouwverbod na te denken of de grenzen der behoorlijkheid niet worden overschreden. Schadevergoeding wordt niet verleend.
Daar er in België geen „Woningwet” bestaat, zijn het èn de Staatsoverheid èn de gemeentelijke overheid, elk binnen de grenzen van haar bevoegdheid, die bouwverbod kunnen opleggen.
a. Rijksregeling:
Door de Staatsoverheid wordt er bouwverbod opgelegd in de volgende gevallen: algemeen bouwverbod langs de spoorwegen, op terreinen onderworpen aan sommige militaire erfdienstbaarheden, sommige geklasseerde landschappen, enz.
b. Gemeentelijke regeling
1. Voor de gemeenten welke niet onderworpen zijn aan het stedenbouwkundige regime: voor de gemeenten die over een bouwreglement beschikken wordt door het bouwverbod hierin voorzien. Bij ontstentenis van een bouwreglement (over het algemeen beschikken de gemeenten met minder dan 2000 inw. niet over een bouwreglement) kan het bouwverbod alleen steunen op de bepalingen van de Gemeentewet.
2. Voor gemeenten welke onderworpen zijn aan het stedenbouwkundig regime: hier kan de gemeentelijke overheid bouwverbod opleggen binnen het kader der gemeentelijke plannen van aanleg. Daarenboven zijn ook nog de onder 1. voorziene beschikkingen van kracht voor zover zij niet in strijd zijn met bedoelde plannen van aanleg.
In principe worden deze beperkingen op het uitoefenen van het eigendomsrecht in België niet vergoed (uitzondering voor sommige militaire erfdienstbaarheden).