noemt men in NEDERLAND de renten, bedongen ten behoeve van aandeelhouders in een naamloze vennootschap (zie naamloze vennootschap) onafhankelijk van de zuivere winst; zij zijn alleen geoorloofd voor de tijd, dat de uitoefening van het bedrijf nog niet ten volle is aangevangen, en dan slechts tegen een rentevoet en voor een aantal jaren, bij de acte van oprichting bepaald op ten allermeeste 5 pct ’s jaars en 4 jaren (art. 41 W.v.K.).
In het BELGISCH handelsrecht komen dergelijke renten niet voor.
Lit.: E. J. J. van der Heijden, Handb. voor de naaml. vennootsch., 4de dr. (bew. d. W. C. L. van der Grinten), § 313.