Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boudewijn (henegouwen)

betekenis & definitie

naam van een reeks graven van Henegouwen:

Boudewijn I

van Henegouwen (gest. 1070) is dezelfde als Boudewijn VI van Vlaanderen.

Boudewijn II

(ca 1064-1098), was de jongste van de twee zonen van Boudewijn I en van Richildis (zie Boudewijn VI van Vlaanderen). Op aanzetten van Robrecht de Fries, jongere broeder van Boudewijn I, barstte in Vlaanderen een opstand uit tegen Arnulf, oudere broer van Boudewijn II. Het kwam tot een treffen te Cassel (Febr. 1071), waar Arnulf III sneuvelde. Boudewijn II werd dus de rechtmatige opvolger in Vlaanderen en Henegouwen, doch in Vlaanderen wist Robrecht de Fries zich te handhaven. De vrede tussen Boudewijn II en Robrecht kwam eerst tot stand tussen 1081 en 1086. Boudewijn deed afstand van Vlaanderen doch verkreeg Oosterbant.

Hij schijnt ca 1089 een nieuwe poging te hebben gedaan om Vlaanderen te heroveren, doch ze mislukte en Boudewijn moest Oosterbant weer afstaan in ruil voor een geldleen. Hij nam deel aan de eerste Kruistocht en onderscheidde zich vnl. bij de inneming van Antiochië. Daar deze stad door de kruisvaarders moest worden afgestaan aan keizer Alexis Comnenos, werd Boudewijn naar deze gezonden om hem te verzoeken de stad te komen bezetten. Op deze reis werd hij in Bithynië vermoord (zomer 1098).

Lit.: Ch. Verlinden, Robert le Frison (Anvers 1935).

Boudewijn III

zijn zoon, volgde hem op. Hij huwde met Yolande van Gelre. Zijn politiek was, evenals die van zijn vader, in hoofdzaak gericht op de herovering van Vlaanderen of althans op het afdwingen van territoriale vergoedingen van de Vlaamse graven. Een kans werd hem geboden bij een geschil over het Kamerijkse tussen graaf Robrecht II van Vlaanderen en keizer Hendrik IV. Boudewijn sloot zich aan bij het keizerlijke leger dat het beleg sloeg voor Dowaai (1107); doch dit leger werd verslagen en de poging van Boudewijn mislukte. Hij waagde opnieuw zijn kans toen de dood van Boudewijn VII van Vlaanderen (1119) aanleiding gaf tot strijd om de opvolging. De graaf van Henegouwen voegde zich bij de oppositie tegen Karel de Goede doch weer werd de partij die hij had aangekleefd, verslagen en hij zelf stierf kort daarop (1120).

Boudewijn IV

de Bouwer
, volgde zijn vader op. Hij huwde met Alix, dochter van graaf Godfried van Namen. De traditie van zijn dynastie getrouw, poogde Boudewijn IV zijn aanspraken op Vlaanderen te laten gelden, toen de moord op graaf Karel van Vlaanderen in 1127 een verwoede strijd om de opvolging deed uitbreken. Doch, hoewel hij een ogenblik de steun verwierf van de Franse koning, en naderhand van de koning van Engeland, werd Boudewijn in de gunst van de eerste verdrongen door Willem Clito, die inderdaad graaf werd, èn in de gunst van de tweede door Diederik van de Elzas, die na de dood van Willem Clito in 1128 Vlaanderen verwierf. Desniettemin poogde de Henegouwer op eigen krachten het graafschap te veroveren, en bezette Oudenaarde en Ninove, doch hij moest zich ten slotte terugtrekken. Toen echter graaf Diederik op kruistocht ging, in 1140, viel Boudewijn samen met de graven van Boulogne en Saint-Pol Vlaanderen binnen, doch vruchteloos.

In 1147 sloot graaf Diederik van Vlaanderen, alvorens zich opnieuw naar het Heilige Land te begeven, een bestand met Boudewijn. Niettemin viel deze, na het vertrek van de Elzasser, Vlaanderen weer aan. Gravin Sybilla versloeg echter, zodra ze van een bevalling hersteld was, de Henegouwers bij elke gelegenheid. In 1148 werd de vrede door bemiddeling van aartsbisschop Samson van Reims gesloten. Toen graaf Diederik in Juni 1149 in Vlaanderen was teruggekeerd, viel hij op zijn beurt Boudewijn aan. Er werd gevochten rond Cantin in Oosterbant, daarna, in 1150, rond Roucourt bij Douai, waar Diederik een grote zege op Boudewijn behaalde. Cantin en Roucourt bleven in handen van de Vlamingen, die voet zetten op de linkeroever van de Sensée.

Boudewijn heeft ook pogingen gedaan om zijn macht over het Kamerijkse uit te breiden: in 1133 hielp hij een leenman van de bisschop de vesting Le Cateau-Cambrésis bezetten. In 1137 schonk hij gewapende steun aan de stadsbevolking van Kamerijk, en hij versloeg de graaf van Vlaanderen, die partij koos voor de bisschop. Doch uiteindelijk is zijn inspanning ook hier vergeefs geweest.

Om zijn gebied tegen het machtige Vlaanderen en het opkomende Brabant te beveiligen, heeft Boudewijn ten slotte een vestinggordel aangelegd, die hem zijn bijnaam „de bouwer” bezorgde. Op het eind van zijn leven maakte een huwelijk tussen Boudewijns oudste zoon en opvolger Boudewijn (V) en de zuster van de toenmalige graaf Philips van Vlaanderen een einde aan de strijd om dit graafschap. Boudewijn IV overleed in 1171.

Boudewijn V

(ca 1150-1195), die in 1171 de Henegouwse troon beklom, werd door het huwelijk van zijn vader en zijn eigen huwelijk de erfgenaam van een zeer uitgebreid gebied. Zijn moeder was de zuster en erfgename van de kinderloze Hendrik de Blinde, graaf van Namen, Luxemburg, Laroche en Durbuy. Boudewijns eigen echtgenote was de zuster van de graaf van Vlaanderen, Vermandois, Amiens en Valois, Philips van de Elzas, en, ten gevolge van een aantal sterfgevallen in de Vlaamse dynastie, werd zij reeds in 1176 de aangewezen erfgename van de staten van haar broeder. Hendrik de Blinde en Philips van de Elzas stierven beiden echter pas in 1191.

Ondertussen diende Boudewijn te manoeuvreren om zijn kansen op de opvolgingen te bewaren. Wat de Vlaamse opvolging betreft, diende hij in goede verstandhouding te leven èn met zijn zwager èn met de Franse koning. Dit ging in den beginne gemakkelijk, daar Philips van de Elzas zelf een tegenover de Franse kroon vriendschappelijke politiek volgde. In 1180 werd, op zijn initiatief, een huwelijk gesloten tussen de dochter van Boudewijn en de jonge Franse koning Philips-August. Doch korte tijd later braken vijandelijkheden uit tussen Philips van de Elzas en Philips-August. De Henegouwse graaf, die tussen beide gewrongen zat, koos schoorvoetend partij voor Vlaanderen.

Toen echter Philips in 1184 een tweede huwelijk aanging met Mathildis van Portugal, iets wat de kansen van Boudewijn op de opvolging verminderde, liep deze over naar het Franse kamp. De strijd, welke voor Vlaanderen ongunstig verliep, eindigde met een verdrag waardoor Vlaanderen niet slechts Vermandois, Amiens en Valois verloor, maar ook de verbintenis moest aangaan, na de dood van Philips, het Z. van het vorstendom aan Frankrijk af te staan. Boudewijns toekomstig erfdeel werd aldus gevoelig ingekrompen. Daarbij kwam nog, dat de tweede echtgenote van Philips zich in Vlaanderen een sterke positie verzekerde.

Ook de opvolging van Hendrik de Blinde liep niet van een leien dakje: Hendrik had met Boudewijn IV een overeenkomst aangegaan, krachtens welke zijn staten na zijn dood aan het Henegouwse huis zouden overgaan. Deze bepalingen werden herhaaldelijk bevestigd. Doch naast zijn zuster Alix, die met Boudewijn IV van Henegouwen gehuwd was, had Hendrik er nog twee andere, en uit een van haar was gesproten hertog Berthold IV van Zaeringhen, die zich tot de keizer wendde om een voor hem gunstiger opvolgingsregeling te verkrijgen. In 1184, hetzelfde jaar waarin het tweede huwelijk van Philips van de Elzas een breuk tussen Vlaanderen en Henegouwen veroorzaakte, deed de keizer uitspraak ten gunste van Boudewijn van Henegouwen. Deze was toen gewikkeld in een hevige oorlog met Brabant, dat zich ten koste van Henegouwen wilde uitbreiden. Na 1184 koos Vlaanderen partij voor Brabant, doch Henegouwen wist zonder al te veel schade de inval te weerstaan. De Brabantse hertog viel toen Hendrik van Namen aan, doch Boudewijn snelde te hulp en de Brabanders werden verslagen.

Al die successen van Boudewijn van Henegouwen hadden naijver veroorzaakt. Philips-August kwam weer in goede verstandhouding met Philips van de Elzas, wat de kansen van de Henegouwer op de Vlaamse opvolging niet beter maakte. Aan de andere kant liet Hendrik de Blinde zich door de naburige vorsten overhalen om de echtgenote, welke hij sedert 15 jaar verstoten had, weer bij zich te nemen, en het volgende jaar schonk Hendriks vrouw aan haar 70-jarige echtgenoot een dochter, die dadelijk verloofd werd met de paltsgraaf van Champagne. Daarmee scheen ook de kans op de Namense opvolging voor Boudewijn verloren. Doch hij wist zich glansrijk te redden, door een bondgenootschap tot stand te brengen tussen Philips-Augustus, bevreesd voor de Engelse macht, en de keizer, die steun zocht tegen de Duitse vorsten. Als beloning voor deze dienst, bevestigde de keizer Boudewijns rechten op de opvolging van Hendrik de Blinde, hoewel deze thans een rechtstreekse erfgename had.

Een oorlog brak uit tussen Henegouwen en Brabant. Na allerlei verwikkelingen, werd de vrede gesloten ten koste van Hendrik van Namen: het graafschap Namen werd aan Boudewijn overgemaakt. Hij moest het trouwens op Hendrik de Blinde veroveren. In 1190 werd tussen de tegenstanders een overeenkomst gesloten die een einde maakte aan alle betwistingen. Kort daarop werd Namen door de keizer ten gunste van Boudewijn tot een markgraafschap verheven.

Philips van de Elzas stierf in 1191 in het Heilige Land. Boudewijn werd hiervan bij toeval vóór alle andere heren verwittigd, en was de eerste om in Vlaanderen binnen te dringen. Hij was aldus Philips-Augustus vóór, wat Vlaanderen wellicht voor de annexatie door de kroon behoedde; doch Boudewijn was verplicht het Z. van dit vorstendom aan de koning af te staan. Hij had nog af te rekenen met gravin Mathildis en met de hertog van Brabant, die hem Vlaanderen betwistten, doch in Febr. 1192 was alles geregeld en Boudewijn door de koning erkend. Op 15 Nov. 1194 stierf zijn gemalin, waardoor Boudewijns rechten op Vlaanderen overgingen op zijn zoon Boudewijn VI (IX in Vlaanderen). Op 17 Dec. 1195 stierf hij zelf.

PROF. DR J. DHONDT

Lit.: L. Koenig, Die Politik des Grafen Balduin V von Hennegau (Bull. de la Comm, roy. d’hist. de Belg., t. 74, 1905).

< >