heer van Geldermalsen (6 Mei 1658 - ’s-Gravenhage 29 Apr. 1728), uit een bekend Zeeuws geslacht, werd in 1677 edelman van Willem III en vergezelde hem gewoonlijk op zijn veldtochten en reizen, ook bij de expeditie naar Engeland in 1688. Schepen en raad van Vlissingen, 1686 in de Provinciale Rekenkamer van Zeeland, 1687 in de Generaliteits-Rekenkamer te ’s-Gravenhage, 1692 lid van de Raad van State.
In die hoedanigheid werd hij door de Staten-Generaal aangewezen als Gedeputeerde te velde en woonde hij tussen 1693 en 1718 tien veldtochten bij. Zijn taak was in het bijzonder de legerverzorging, het transport der artillerie e.d.; in de Spaanse Successie-oorlog maakte hij zich daardoor zeer verdienstelijk voor de opperbevelhebber Marlborough, wiens vriend hij was. In 1699 ging hij als buitengewoon gezant naar Engeland. In 1714 en 1715 behoorde hij tot de onderhandelaars over het barrière-tractaat te Antwerpen.DR A. J. VEENENDAAL
Lit.: A. J. van der Aa, Biogr. Wb. d. Nederl., dl II, 2de stuk (Haarlem 1855); W. S. Churchill, Marlborough, his life and times, dln II en III (London 1934-1936).
