(Fjodorowitsj) tsaar van Rusland van 1598-1605, geboren ca 1551 uit een familie van Tataarse herkomst, bekleedde reeds gedurende de latere regeringsjaren van Iwan IV de Verschrikkelijke een belangrijke positie aan het hof en bij de regering, en werd onder diens vrome maar in alle opzichten zwakke zoon tsaar Fjodor Iwanowitsj (1584-1598) weldra de eigenlijke regeerder. Hij was trouwens de zwager van de tsaar door diens huwelijk met Boris’ zuster Irene.
Een poging tot verzet van de metropoliet en een aantal bojaren (o.a. de Sjoejskij’s) onderdrukte hij hardhandig. In 1587 kreeg hij de titels Groot-bojaar en Stalmeester. Hij was eerzuchtig, doch zeer bekwaam; onder zijn bestuur herstelde zich de welvaart, die door de terreurperiode van Iwan IV geschokt was. Ook wist hij in 1589 de verheffing van de metropoliet van Moskou tot patriarch te bewerken. De onvrijheid der boeren nam echter toe doordat Godoenow enige maatregelen nam tegen het wegtrekken, dat in de terreurperiode onder Iwan IV begonnen was.Veel kwaad heeft het Godoenow gedaan, dat men er hem van verdacht schuldig te zijn aan moord op Fjodor’s negenjarige broertje Dmitrij, die in 1591 te Oeglitsj dood werd gevonden (het officiële rapport sprak van vallen in een mes bij een epileptische aanval). Dmitrij was nl. de troonopvolger, daar Fjodor kinderloos was. Na Fjodor’s dood wist Boris Godoenow zich inderdaad door een landsvergadering (zemskij sobor) tot tsaar gekozen te krijgen (1598). Hij zette zijn uitstekende bestuur voort, verbeterde de rechtspraak, bestreed corruptie en willekeur, maar maakte zich door zijn harde optreden tegen de bojaren bij dezen verder gehaat. Zijn pogingen de Westerse beschaving in Rusland te bevorderen hadden nog weinig succes. Een door enige misoogsten veroorzaakte hongersnood (1601-1604) maakte evenwel de stemming slecht; hiervan profiteerde een troonpretendent, misschien een gevluchte Russische monnik, die voorgaf de vermoorde Dmitrij te zijn (vandaar pseudo-Dmitrij) en van Polen uit Rusland binnentrok (1604) en grote aanhang kreeg van Kozakken, terwijl de Russische troepen slechts ongaarne tegen hem vochten.
Toen hij te Kromy bij Orel door de Russen belegerd werd, stierf Boris Godoenow plotseling (13 Apr. 1605). Zijn zoon Fjodor Borisowitsj heeft slechts kort na hem geregeerd. Een tijd van grote onrust, de zgn. Troebele Tijd, was in de Russische geschiedenis aangebroken.
Over Boris Godoenow heeft Poesjkin een historisch drama geschreven (1825), terwijl Moesorgskij een opera componeerde met hem als hoofdpersoon (1874).
PROF. DR TH. J. G. LOCHER
Lit.: S. F. Platonow, Boris Godoenow (1905); zie verder onder Rusland, gesch.