of Bogoris, naam van enige vorsten van Bulgarije.
Boris I
regeerde van 852-888, gest. 907, breidde zijn rijk naar het W. uit, o.a. met Noord-Macedonië. Van grote betekenis is zijn overgang naar het Christendom: hij werd in 864 of 865 te Constantinopel gedoopt en dwong zijn onderdanen met geweld zijn voorbeeld te volgen. Toen de Byzantijnse regering hem niet tegemoet kwam in zijn verlangen naar een zelfstandige landskerk, wendde hij zich, maar zonder resultaat, tot Rome (866-867). Van de nieuwe Byzantijnse keizer Basilius de Macedoniër (867-886) ondervond Boris een meer tegemoetkomende houding en zo kwam het, dat Bulgarije definitief het Oosterse Christendom kreeg. Toen de leerlingen van de H. Methodius na diens dood (885) uit het Grootmoravische rijk werden verbannen (zie Moravië, geschiedenis), nam Boris ze in Bulgarije op, waar zij verder het Christendom in de Slavische taal verbreidden.
In 888 ging Boris in een klooster na de regering te hebben overgelaten aan zijn zoon Wladimir. Daar deze slecht regeerde, zette Boris hem af en liet hem blind maken. Zijn jongere broeder Simeon (893-927) kwam in zijn plaats. Boris leefde verder als monnik tot zijn dood in 907.
Boris II
tsaar der Bulgaren, regeerde van 969 tot 971. Bij een inval der Russen onder grootvorst Swjatoslaw werd zijn hoofdstad Preslaw genomen en raakte hij gevangen (970). Toen de nieuwe Byzantijnse keizer Johannes Tzimisces de Russen verjoeg en Boris bevrijdde, weigerde hij hem te herstellen. Boris vluchtte later uit Byzantium, doch vond onderweg de dood. Literatuur: zie onder Bulgarije, geschiedenis.
PROF. DR TH. J. G. LOCHER
Boris III
tsaar der Bulgaren (Sofia 20 Jan. 1894 - 28 Aug. 1943), zoon van Ferdinand I uit het huis Saksen-Coburg (Koháry) en Marie-Louise van Bourbon, prinses van Parma, werd R.K. gedoopt, maar toen zijn vader weer aansluiting bij Rusland zocht, ging hij in 1896 tot de Grieks-Katholieke Kerk over. Na Wereldoorlog I, toen zijn vader afstand gedaan had van de troon, gelukte het hem met moeite deze te behouden tijdens het bewind van de revolutionnaire boerendictator Stamboeliski, die op de communisten steunde (1919-1923). Na de moord op Stamboeliski moest hij zich het nationalistische regime van Tsankow laten welgevallen en hij joeg hiermee de agrariërs en communisten tegen zich in het harnas. In 1925 ontsnapte hij ternauwernood aan een bomaanslag, die aan bijna 200 mensen het leven kostte. Toch ging hij het streven der regering naar gewelddadige onderdrukking van de oppositie zoveel mogelijk tegen en in 1926 gelukte het hem het beleid in handen van de gematigder Liaptsjew te leggen. In de volgende 10 jaren wist hij door handig en onopvallend manoeuvreren tussen de politieke leiders zijn positie aanmerkelijk te verbeteren.
Ook verwierf hij zich in die jaren een grote populariteit onder de bevolking door zijn eenvoudig en zachtmoedig optreden. Alleen in 1934 dreigde hij geheel opzij geschoven te worden door de republikeinsgezinde Zweno-groep, die door middel van een staatsgreep aan de macht gekomen was. Een nieuwe militaire staatsgreep herstelde in de aanvang van 1935 ’s konings gezag, echter ten koste van een democratische ontwikkeling.
Het partijensysteem werd nu definitief afgeschaft. De opeenvolgende regeringen waren in groeiende mate afhankelijk van zijn wil, hetgeen aan de andere kant weer een matigende invloed had op haar beleid.
De herleving van Duitslands macht maakte, dat de landen van de Kleine en van de Balkanentente voorzichtiger moesten gaan worden tegenover Bulgarije. Dit buitte Boris uit en op deze vreedzame wijze boekte hij grote successen, bekroond door de vergunning tot herbewapening, van de buurlanden in 1938 verkregen. De onvervuld gebleven wens, om het na Wereldoorlog I verloren grondgebied te herwinnen, verhinderde echter een volledige aansluiting bij het vredesblok der Balkanentente en bleek ten slotte zo groot, dat Boris, na de nederlaag van de Westelijke mogendheden, in 1941 zijn land zonder slag of stoot in het Duitse kamp liet overgaan. Deze politiek was mede schuld aan de snelle ineenstorting van de militaire weerstand van Joegoslavië en Griekenland, waarmee Bulgarije non-agressie-pacten had gesloten, en bracht het land voordelen, die slechts tijdelijk konden zijn.
Boris was een eenvoudig en in wezen gematigd man, die echter niet op kon tegen de kansen, die een overwinnend Duitsland, waarvan zijn land trouwens grotendeels economisch en, sinds de bezetting van Roemenië door Duitse troepen, ook politiek afhankelijk was, had te bieden.
Zijn huwelijk met Giovanna, derde dochter van Victor-Emmanuel III van Italië, dat op 25 Oct. 1930 plaatsvond, werd indertijd beschouwd als een overwinning van Mussolini’s Balkan-politiek. Hieruit werden twee kinderen geboren: Marie-Louise (geb. 13 Jan. 1933) en Simeon (geb. 16 Juni 1937).