heet het Belgisch steenkolengebied dat deel uitmaakt van het „Couchant de Mons” (Dekblad van Bergen), gelegen ten Z. van Bergen, op enkele km van de Franse grens tussen de Trouille en de Hene. Men ontgint er vette kolen; de Flénulagen bevatten meer dan 26 pct vluchtige stoffen.
De steenkoolmijnen van Frameries staan reeds vermeld op een kaart van 1270. In de loop van de 19de eeuw hebben de metaalnijverheid, de glasnijverheid en de ceramiek-bedrijven zich rondom de mijnen ontwikkeld. Het grootste deel van het verkeer vindtplaats langs het kanaal van Condé, dat verbonden is met de Schelde, de Samber en de Dender. De grote internationale spoorlijn Brussel-Parijs loopt door deze streek; langs Bergen, een belangrijk wegenknooppunt, wordt de verbinding verzekerd met alle delen van het land.De Borinage groepeert de volgende gemeenten: Boussu (11.036 inw.), Cuesmes (9895 inw.), Dour (10.715 inw.), Elouges (4946 inw.), Flénu (5303 inw.), Frameries (11.772 inw.), Hornu (10.151 inw.), Jemappes (12.612 inw.), Pâturages (10.212 inw.), Quaregnon (17.245 inw.), St Ghislain (3621 inw.), Wasmes (14.134 inw.).
De bevolking leeft er in de „Corons”: dit zijn zwarte en trieste werkmanswijken.