Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boogschieten

betekenis & definitie

komt in Europa, als vorm van wapenhandel, eerst in de 4de eeuw n. Chr. in gebruik, om in de 12de eeuw een tijdperk van grote bloei door te maken.

Toen kwam ook de voetboog, ook armborst genaamd, op en was als wapen eveneens van grote betekenis. Een boog werd bevestigd op een houten lade met trekker; de pees of koorde werd met de hand getrokken. Bij aanvallen tegen vijanden werden de eerste twee rijen uit handboogschutters gevormd, omdat deze meer gesloten aaneen konden staan, terwijl de kruisboogschutters daarachter werden opgesteld, omdat de kruisboog waterpas werd gehouden en deze dus meer ruimte nodig had.De schuttersfeesten ontstonden ca 1350 en moeten het eerst in Duitsland gehouden zijn. Toen had men reeds als schutspatroon voor de handboogschutters Sint Sebastiaan en voor de voetboogschutters Sint Joris. De burgers, die zich toentertijd in Duitsland met de handboog bezighielden, vormden gilden, die later ook ter verdediging van de stad of burcht werden gebruikt. De beste schutter werd dan tot hoofdman benoemd.

In Engeland bereikte het boogschieten de hoogste trap van ontwikkeling. Zo konden de Engelsen op 200 m afstand gemakkelijk een man treffen en doorboorden op die afstand een eiken plank van 2 tot 4 cm. Zij schoten doorgaans 12 schoten per minuut. Het afstandschieten was bij de Engelsen en Noordamerikanen zeer in trek en ook de dames uit de gegoede stand deden aan deze liefhebberij graag mede. De matadors brachten het niet zelden tot 500 m. Met de korte boog — ook wel Turkse boog genaamd — schijnt men de grootste afstanden bereikt te hebben.

In 1795 zou Mahwona Effendi, de secretaris van de toenmalige Turkse Ambassade in Engeland, met een pijl van 64½ cm 439 m geschoten hebben. In 1905 schoot de Engelsman R. Payne Callwey met een pijl van 60 cm een afstand van 345 m.

Bij het algemeen worden der handvuurwapenen verdween de kruisboog eerder dan de handboog en later, toen de staande legers kwamen, ontstonden de particuliere verenigingen voor boogschieten als sport, zoals die thans nog wordt beoefend. Men schoot toen naar de schijf, of ook wel naar vogels in hout nagemaakt. Hiervan komt de benaming Papegaaischieten. De hoogste eer voor een boogschutter bestaat er in koning of keizer der vereniging te zijn. In het Z. van Nederland werd ook het gaaischieten beoefend. Het doel hiervan is vogels boven in een lange mast geplaatst te treffen.

Vooral in Noord-Brabant en Limburg bestaan veel handboogschuttersverenigingen die georganiseerd zijn in een landelijke bond. Het totaal aantal persoonlijke leden ligt tussen 3500 en 4000. De oudste dier verenigingen bestaat reeds 100 jaar. Merkwaardig is dat er nimmer een competitie wordt gehouden. De animo daarvoor is altijd gering geweest. Wel worden er concoursen georganiseerd, meestentijds ter gelegenheid van jubilerende verenigingen.

De bond beperkt zich tot het houden van een jaarlijks kampioenschap van Nederland. Iedere schutter schiet met zijn eigen pijl en boog, die dan ook in verhouding is tot de trekkracht en gestalte van de man. Bogen trekken 10, 11, 12, 13, 14, 15 kg en meer. De pijl is naar verhouding en weegt 20 g of meer.

< >