Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bom, emmanuel karel de

betekenis & definitie

Vlaams letterkundige (Antwerpen 9 Nov. 1868), was hoofdbibliothecaris te Antwerpen, correspondent van de „Nieuwe Rotterdamsche Courant” en na Wereldoorlog I redacteur aan „De Volksgazet”. Hij was mede-oprichter van Van Nu en Straks en Vlaanderen en vroeg als één der eersten in Vlaanderen de aandacht voor het toneel van Ibsen en voor de opvattingen van William Morris betreffende de ambachtskunst, inz. het boekdrukken.

Zijn kleine roman Wrakken, een document van het fin-de-siècle in Vlaanderen en neerslag van een persoonlijke crisis, is door zijn subjectieve inspiratie, niettegenstaande kennelijk naturalistische trekken, een van de eerste Vlaamse psychologische romans. Na dit pessimistische jeugdwerk nam De Bom geleidelijk een joviale plooi aan. Hij schreef gemoedelijke en stemmingsvolle schetsen en verhalen en talrijke — grotendeels gebundelde — vlotte kronieken, die een eigen klank bewaren in de Vlaamse journalistieke literatuur. In 1947 verscheen Het Land van Hambeloke, een familieroman van weinig diepgang, waaruit een grote liefde voor het ouderwetse Antwerpen uit de vorige eeuw spreekt, zoals ook uit het aardig essay De Psychologie van den Antwerpenaar (Antwerpen 1929).DR R. F. LISSENS

Bibl.: Henrik Ibsen en zijn werk (Gent 1893); Wrakken (Antwerpen 1898, 3de dr. Brussel 1938); W. Morris en zijn invloed op het boek (Antwerpen 1905); Het levende Vlaanderen (Amsterdam 1917); Peter Benoit (Antwerpen 1917); Terugblik (Antwerpen 1918); Heldere Gezichten (Amsterdam 1920); Nieuw Vlaanderen (Brussel 1925); Dagwerk voor Vlaanderen (Amsterdam 1929); Swane, een woudlegende in drie handelingen, naar Stijn Streuvels (Antwerpen 1928); Scheldelucht (Brussel 1941); Henri de Braekeleer en Antwerpen (Oude God 1941); Marten Melsen (Brussel 1942); Tusschen Licht en Donker (Brussel 1946).

Lit.: P. van Tichelen, Bibl. van en over Emm. de Bom (Antwerpen 1947); over Wrakken de inleiding van M. Gilliams in de uitg. van 1938 van dit werk en het opstel van R. F. Lissens, Wrakken, proeve van interpretatie, in Vormen, jrg. III, afl. 12.

< >