Nederlands schilder en etser (Dordrecht ged. 24 juni 1616 - Amsterdam begr. 24 Juli 1680), verhuisde reeds op zeer jeugdige leeftijd naar Amsterdam, waar hij waarschijnlijk tussen 1633 en 1635 in de leer kwam bij Rembrandt. Hij was portret- en historieschilder en sloot als zodanig, vooral tot 1650, nauw bij Rembrandt aan, zozeer zelfs, dat werk van zijn hand vaak aan zijn leermeester is toegeschreven.
Het beroemde portret van Elisabeth Bas in het Rijksmuseum te Amsterdam werd vroeger algemeen voor een werk van Rembrandt gehouden, doch wordt thans als een schilderij van Bol beschouwd. Van zijn groepsportretten is wel het beste dat met vier regenten van het Leprozenhuis van 1649 in het Rijksmuseum. Bekende portretten van zijn hand zijn o.a. het mansportret van 1652 in het Mauritshuis te Den Haag en de portretten van Michiel de Ruyter en zijn zoon Engel de Ruyter (het laatste voltooid in 1669) aldaar. Bol schilderde Bijbelse voorstellingen als Jacobs Droom en De Rust op de vlucht naar Egypte, beide te Dresden, en De vrouwen aan het ledige graf te Kopenhagen en voorts taferelen uit de Romeinse geschiedenis. Hij kreeg verschillende opdrachten voor het Amsterdamse stadhuis, o.a. voor een schoorsteenstuk met de voorstelling van De onverschrokkenheid van Cajus Fabritius Luscinus en de legerplaats van Pyrrhus (1656) (Burgemeesterskamer). Ook voor de stadhuizen te Leiden en te Enkhuizen heeft hij gewerkt.Na 1650 begon Bol geleidelijk aan meer af te wijken van de schilderwijze van Rembrandt, zowel in zijn portretten als in zijn historiestukken. In de laatste gaf hij toe aan de barokke smaak van zijn tijd. Niettemin ontleende hij soms motieven aan zijn leermeester. De hoofdgroep in zijn schilderij met het Vinden van Mozes in het Vredespaleis te Den Haag is ontleend aan een schets van Rembrandt. Na 1669 schijnt Bol niet meer te hebben geschilderd. In dat jaar trouwde hij de weduwe van een rijk koopman en sindsdien woonde hij als patriciër aan een der Amsterdamse grachten.
Hij is wel de meest begaafde van Rembrandt’s leerlingen geweest. Zelf had hij tot leerlingen de Dordtenaar Cornelis Bisschop en de Duitser Gottfried Kueller.
Schilderijen van Bol vindt men in bijna alle grote musea van Europa en in vele Amerikaanse verzamelingen (daar vaak onder de naam van Rembrandt). In Nederland bezitten de musea te Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Dordrecht (zelfportret van 1644) werk van zijn hand.
DR J. S. WITSEN ELIAS