is een gemeente in het N.W. van Overijsel, met op 251 ha (1946): 1310 inw., waarvan (1930): 80 pct Prot., 1 pct R.K. en 19 pct onkerkelijk. Scheepvaart, enige industrie (cocosweverij, zuivel) zijn de hoofdmiddelen van bestaan.
Blokzijl dankt zijn ontstaan aan het graven van een kanaal van Muggenbeet naar de Zuiderzee, op initiatief van de stadhouder Jan van Ligne, graaf van Aremberg, omstreeks het midden der 16de eeuw. Waar dit kanaal de zeedijk bereikte, werd een sluis gelegd, die men eerst de naam Groot-Zijl gaf, doch die later Blokzijl werd genoemd, waarschijnlijk ten gevolge van daaraan gebezigde grondstoffen (blokken hardsteen). Na de belegering van Steenwijk in 1580 en 1581 werd deze sluis, waarbij een buurt met haven ontstaan was, door Sonoy versterkt. In 1672 verkreeg zij stedelijke rechten. Onder het Franse bestuur vormde Blokzijl een eigen mairie; onder koning Willem I werd het weder met de nabuurschap verenigd onder de naam Vollenhove en Blokzijl. Deze vereniging bleef echter maar tot 1822 in stand.
De in 1609 gestichte waag is in of omstreeks 1826 afgebroken, doch verschillende 17de-eeuwse gevels zijn bewaard gebleven. De oude vestingwerken zijn verdwenen, doch het stadje, waarvan de havenkom een groot gedeelte beslaat, is door grachten van het omliggend platteland gescheiden.