Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Blokzijl, marius hugh louis wilhelmus

betekenis & definitie

zich noemend Max, journalist en chansonnier (Leeuwarden 20 Dec. 1884 - terechtgesteld ’s-Gravenhage 16 Mrt 1946), werd in 1903 verslaggever van het Algemeen Handelsblad. Van 1908 tot 1914 trok hij in gezelschap van J.

L. Pisuisse als chansonnier door Europa, Ned.-Indië, China, Japan en Siberië. Nadat hij zijn journalistiek werk weer had opgevat, werd hij in 1917 oorlogscorrespondent van het Algemeen Handelsblad bij de Centralen, daarna correspondent van dit blad in de Duitse hoofdstad, waar hij in deze functie tot het najaar van 1940 bleef en waar hij ook optrad als voorzitter van de „Verein der ausländischen Presse”.Na de „Machtübernahme” van Hitler was zijn houding tegenover het nationaal-socialistische regime eerst vrij gereserveerd. Langzamerhand veranderde dit echter en na de bezetting van Nederland bleek hij er op instigatie van „Pressereferent” Janke al spoedig voor te vinden, als „adviserend redacteur” van het anti-revolutionnaire blad De Standaard op te treden. In 1941 werd hij hoofd van de Afd. Perswezen van het pas opgerichte Dep. van Volksvoorlichting en Kunsten, in Febr. 1942 leider van het Persgilde. Allengs begon hij in het bezette Nederland zeer op de voorgrond te treden, vooral als radiospreker. Zijn handige bestrijding van de geallieerde oorlogspropaganda (onder de titel: Brandende Kwesties) ten gunste van het Duitse standpunt verschafte hem vrij wat naam en maakte hem zodoende tot een der meest gevaarlijke N.S.B.-ers.

Op 9 Mei 1945 werd Blokzijl gearresteerd. Op 11 Sept. van hetzelfde jaar diende zijn zaak voor het Bijzonder Gerechtshof te ’s-Gravenhage. Hij werd ter dood veroordeeld: de overweging daarbij was, dat Blokzijl getracht had de weerstand van het Nederlandse volk in bezettingstijd te breken en op hoogst perfide wijze aan de vijand hulp had verleend. Nadat cassatie van dit vonnis was verworpen en gratie geweigerd, werd hij op 16 Mrt 1946 in Den Haag door de kogel terechtgesteld.

Bibl.: Avonturen als straatmuzikant (1907); De wonderlijke avonturen van Jonas Leevend en zijn club (1916); Hans Hedding (1920); Ik trok er op uit (1929); Ik was er zelf bij (1942); Ik zei tot ons volk (1943). Voorts politieke brochures, alsmede liederen en composities voor salonorkest. Processen, uitgeg. d. Rijksinst. v. Oorlogsdoc.: M. B. (1946).

< >