is de bekendste der fulgurieten. Zij ontstaat door inslag van de bliksem in zand.
Door de hitte van de electrische ontlading worden de zandkorreltjes gesmolten en ogenblikkelijk daarna bij afkoeling aan elkaar gekit. De binnenwand der bliksembuizen is glanzend, terwijl de buitenkant ruw is. In Nederland zijn zij reeds lang bekend. Harting beschreef in 1874 bliksembuizen, die gevormd waren door inslag van de bliksem op 11 Aug. 1872 in een graanland bij Elspeet. De holte der bliksembuizen werd door James Watt in 1790 toegeschreven aan de plotselinge verdamping van grondwater. Bij deze mening heeft Harting zich aangesloten, terwijl A. Lacroix in 1915 de holte aan een mechanisch effect van de ontlading toeschreef.In de Sahara komen de bliksembuizen niet op de duintoppen voor, maar in de kommen daartussen; vermoedelijk is dat in Nederland ook het geval. De bliksem slaat klaarblijkelijk in zandvlakten daar in, waar de bodem het vochtigste is. De bliksembuis reikt vermoedelijk van de oppervlakte tot aan het phreatisch grondwateroppervlak. In musea vindt men gewoonlijk korte stukken van bliksembuizen, omdat het materiaal erg bros is.
Door de goede zorgen van dr N. Tinbergen bezit het Rijksmuseum van Geologie en Mineralologie te Leiden een ruim 3 m lange, vertakte fulguriet, die op de Hulshorst (Veluwe) voorzichtig uitgegraven is, en waarvan een gedeelte op onze afbeelding is weergegeven.
Lit. K. G. Fiedler. Ueber Blitzröhren und ihre Entstehung. Ann. d.
Physik, dl 55 (1817) blz. 121; P. Harting, Notice sur un cas de formation de fulgurites etc. Verh. Kon. Akad. v. Wetensch.
Amsterdam, 14de dl (1874); A. Lacroix, Sur les fulgurites exclusivement siliceuses du Sahara oriental et sur quelques fulgurites silicatées des Pyrénées, Bull. Soc. franç. de Minéralogie, dl 38 (1915) blz. 188: Idem, Nouvelles observations sur les fulgurites exclusivement siliceuses du Sahara. Bull. Soc. franç. Miner., dl 54 (1931) blz. 75.