Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

James WATT

betekenis & definitie

Engels werktuigkundige (Greenock 19 Jan. 1736 - Heathfield bij Birmingham 19 Aug. 1819), uitvinder en constructeur, heeft de verovering der stoomkracht bewerkt. Hij was in 1767 instrumentmaker aan het physisch kabinet der Universiteit van Glasgow.

Zijn gedachten waren echter technisch-wetenschappelijk gericht.De ontwikkeling van de stoomkracht en de doorwerking daarvan in de maatschappij is het werk van velen en uiteraard moeilijk te overzien, doch aan het begin dezer ontwikkeling staat voor altijd de naam van James Watt. Hij heeft niet alleen het stoomproces uitgevonden, zoals het verloopt in de vier onderdelen der machine-installatie: de ketel, de machine, de condensor en de voedingspomp, maar ook bruikbare vormen voor deze constructies aangegeven en er een regulateur en een vliegwiel aan toegevoegd, die het geheel maken tot een machine, die aan zichzelf overgelaten, onafhankelijk van een grote belasting, met constante snelheid bleef draaien, daar zij de af te geven drijfkracht automatisch aanpaste aan de grootte der belasting. Watt heeft dat verder uitgewerkt tussen 1767 en 1788 in een tijd dat de denkbeelden omtrent warmte, temperatuur, expansie van gassen en dampen, arbeidsvermogen, bewerking en sterkte der gebruikte materialen, nog niet wetenschappelijk waren vastgelegd. Hij maakte de instrumenten voor de controle en voor het onderzoek van zijn machines: kwikmanometers, indicateur en peilglas en gaf zich volkomen rekenschap van alles wat hij deed. Giswerk was hem vreemd. Toen hij in zaken kwam en copieën van zijn brieven moest hebben maakte hij de copieerpers. In 1774 is de machinefabriek Boulton en Watt, te Londen (Soho) opgericht die de fabricage van de stoommachine ter hand heeft genomen en deze bron van energie ter beschikking van de industrie heeft gesteld.

Lit.: A. Carnegie, J. W. (1905, Duitse vert. 1927); H. W. Dickinson, J. W., Craftsman and Engineer (1937); Idem, The Cornish Engine (1951).