1 à 2 cm groot, dofblauw van kleur met een waslaag, rond of enigszins afgeplat, is de rijpe vrucht van het struikgewas Vaccinium corymbosum L. Dit is een sterk vertakte struik, die wel 4 m hoog kan worden.
De kleur van het hout is roodachtig. De bladeren zijn ovaalvormig. De plant bloeit eind Apr. - begin Mei, met kleine groenachtige klokvormige bloemen in trossen aan de top van lang- en kortloten. De bessen rijpen van half Juli tot midden Sept. De bessen in eenzelfde tros zijn ongelijk rijp en laten bij rijpheid gemakkelijk los. Zij hebben wit vruchtvlees en weinig sap. De smaak is zachtzuur tot zoet.De plant komt in het wild voor in het N.O. deel van de V.S. nabij veenmoerassen, dus in zure vochtige gronden. Zij staan daar bekend onder de naam „blueberry”, „highbush blueberry” of „swampberry”. In 1889 is men aldaar begonnen met de veredeling. Door het intensieve onderzoek van dr F. V. Coville en miss E.
C. White, hetwelk in 1906 begon, is de teelt sterk vooruitgebracht. In de staat New Jersey, waar het onderzoek begon, is zij het belangrijkst. Ook in de staten Michigan, Washinghton en Massachusetts is zij van betekenis. Door kruisingen en selectie zijn verschillende variëteiten ontstaan, welke van elkaar verschillen in groei van de struiken, in kleur van het hout, in bladvorm, in tijd van bloei en rijping en vorming, in grootte en in smaak der vruchten.
In 1923 zijn struiken door de firma Borgesius te Assen ingevoerd. Zij zijn uitgezet op zure dalgrond nabij Smilde. Hieruit is een bedrijf gegroeid van 3 ha. Op tal van andere plaatsen zijn proeven genomen en wel met goed succes op veengrond en minder goed succes op zandgrond. De aanplant komt overeen met die van aalbessen, echter met grotere plantafstanden, nl. 2 ✕ 2 m.
Aanvankelijk is de groei zeer traag, later gaan de struiken doorzetten. De voorkomende ziekten zijn nog van weinig betekenis. De spreeuwen en lijsters zijn zeer gesteld op de bessen. Dit is een groot bezwaar voor proeven. Deze worden meestal op kleine schaal genomen en juist op kleine oppervlakten veroorzaken de vogels naar verhouding de meeste schade, tenzij men de struiken beschermt met gaas of netten.
De eerste tijd werden de blauwe bessen in Nederland wel aangeduid als Amerikaanse bosbessen of gekweekte bosbessen. Dit ten onrechte, omdat ze helemaal niet in bossen groeien en ze er ook duidelijk van verschillen.
De consumptie in Nederland is gering, omdat het publiek deze bessen nog bijna niet kent. De fa Borgesius had voor de oorlog ook geregeld uitvoer naar Engeland. De bessen zijn stevig en daarom goed vervoerbaar.
De bessen worden vers gebruikt met room, alsmede voor jam en compote. Ze zijn bovendien zeer geschikt voor de diepvriesindustrie. Het is mogelijk dat ze hierdoor ook in Nederland meer bekendheid krijgen.
IR. G. W. VAN DER HELM
Lit.: J. Wasscher, De teelt van blauwe bessen in de V.S. en ten onzent; Meded. v. d. Tuinb.-voorlichtingsd. no 33 (1942).