Bataafs politicus (Gouda 1756 - Parijs 12 Oct. 1829), studeerde rechten te Leiden en vestigde zich kort na zijn promotie (31 Oct. 1776) als advocaat te Batavia, waar hij vervolgens raadsheer in het gerechtshof werd. Na zijn terugkeer uit Indië (1784) kreeg hij zitting in de Goudse vroedschap.
Als actief patriot had hij deel aan de beroeringen van 1786 en 1787. De restauratie van het stadhouderschap (1787) wierp hem uit de magistratuur. Na een kortstondig verblijf in het buitenland, vestigde hij zich in 1788 te Leiden. Aan de voorbereiding van de Bataafse omwenteling nam hij werkzaam deel, als lid van het Hollandse comité révolutionnaire, dat hem in Dec. 1794 met mr W. Irhoven van Dam belastte met een zending naar de aanrukkende Franse legers. Na de omwenteling zag Blauw zich in Febr. 1795 benoemd tot Bataafs gezant te Parijs.
Op 2 Aug. 1797 werd hij gekozen tot lid van de tweede nationale vergadering. Zijn houding ten opzichte van de staatsgrepen van 22 Jan. en 12 Juni 1798 had tot gevolg, dat zijn politieke loopbaan werd afgesneden, zodat hij buiten de zaken kwam en ambteloos te Parijs ging wonen. In 1810 verloor hij zijn vermogen. Door toedoen van Valckenaer kreeg hij in 1811 de post van belastingontvanger (receveur des droits réunis) te Dordrecht. In de bevrijdingsdagen van Nov. 1813 vluchtte hij naar Frankrijk; in Nederland is hij niet meer teruggekeerd. Blauw was zeker een man van gaven, hij had een helder inzicht, dat echter vaak belemmerd werd door een sterke eigenliefde.
Van karaktergaafheid kan dus niet gesproken worden. Van zijn hand is bewaard een Memorie van Instructie, met verschillende voor de historie van de Bataafse omwenteling soms waardevolle bijdragen (afgedrukt bij Jorissen, z.o. de lit.).PROF. DR L. G. J. VERBERNE
Lit.: J. A. Sillem, Mr J. Bl. en zijn Memorie van Instructie (De Gids, 1875, III); Th. Jorissen, De Patriotten te Amsterdam in 1794 (Amsterdam 1875).