betekent het opdragen van twee H. Missen op één dag door dezelfde priester.
Aanvankelijk werd er in elke kerk wekelijks slechts één H. Mis gecelebreerd. Geleidelijk vond het gebruik ingang, dat elke priester dagelijks de H. Mis las. Uit vroomheidsoverwegingen en menigmaal uit begeerte naar de daarmee verbonden aalmoes, ook stipendium genoemd, kwamen de priesters er toe, meermalen per dag de H. Mis op te dragen.
De pausen Alexander II (gest. 1073), Innocentius III (gest. 1216) en Honorius III (gest. 1227) maakten aan dit misbruik door strenge verboden een einde. Sindsdien mag elke priester slechts eens per dag de H. Mis lezen. Alleen de priester, die zich beroepen kan op een apostolisch indult of op de toestemming van de plaatselijke ordinarius, mag hiervan afwijken. De bevoegdheid van de ordinarius strekt zich echter niet verder uit dan tot het verlenen van toestemming tot het opdragen van een tweede H. Mis en dan nog alleen in het geval een vrij groot aantal gelovigen op verplichte dagen niet in staat is de H.
Mis bij te wonen. Op Kerstmis en Allerzielen mag iedere priester drie H. Missen opdragen. Het laatste gebruik vindt zijn oorzaak in een Apostolische Constitutie van paus Benedictus XV, daterend van 10 Aug. 1915, d.i. het tweede jaar van Wereldoorlog I. (Zie Codex Iuris Canonici canon 806).H. J. J. WACHTERS