Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bigamie

betekenis & definitie

(Lat. bis, tweemaal, en Gr. γἀμος , gamos, huwelijk) is in het algemeen de toestand van iemand die met twee personen tegelijkertijd gehuwd is, m.a.w. die van door de wet geboden middelen (opzettelijk of zelfs buiten zijn schuld) gebruik maakt om, reeds geldig gehuwd zijnde, een tweede huwelijk te sluiten, zulks in tegenstelling tot het concubinaat naast bestaand huwelijk, of tot overspel. Het canonieke recht beschouwt als bigamie de poging tot een tweede huwelijkssluiting (zelfs alleen maar burgerlijk) tijdens het eerste huwelijk of de duur van een plechtige gelofte en acht het een zwaar vergrijp dat uit zichzelf eerloos (infaam) maakt en bij voortzetting der ongeoorloofde verbintenis ondanks bisschoppelijk vermaan, met excommunicatie of met het persoonlijk interdict moet worden gestraft.

Van bigamie is uiteraard slechts sprake in monogame gemeenschappen, d.z. die waar men maar éénmaal tegelijk getrouwd mag zijn; aldaar is zij dan echter ook steeds als een hoogst ernstig misdrijf beschouwd. Bij de Romeinen bevatten de oudste wetten geen enkele bijzondere bepaling tegen bigamie, die met overspel werd gelijkgesteld: de vrouwelijke partij werd als overspelig met de dood bestraft, de bigame man liep aanvankelijk infamie op, doch in de keizertijd stond het de rechter vrij hem al of niet straf op te leggen.

In de meeste Christelijke landen daarentegen werd bigamie lang met de doodstraf gestraft, zo in Zweden, in Zwitserland (waar het lijk van de bigamist in tweeën werd gehakt en elk der beide wederpartijen een helft toegewezen) en in Engeland (waar de bigamist de rechterhand werd afgebrand, onder George I de delinquent vervolgens voor zeven jaar overzee gedeporteerd). Ook in Frankrijk werden, speciaal in de 16de eeuw, geregeld bigamisten opgehangen; zelfs een procureur aan het hof te Rennes onderging dat lot. Nadat de Code Pénal van 1791 de straf op twaalf jaar opsluiting in de boeien had bepaald, die van 1810 dwangarbeid voorgeschreven, werd voor het eerst in Frankrijk (wet van 14 Aug. 1894) de kans op het vóórkomen van bigamie sterk beperkt doordien voortaan het huwelijk moest worden aangetekend in de marge van de geboorteakten der echtgenoten. Dit heeft in de meeste gevallen bigamie, ook bij vergissing, onmogelijk gemaakt. In landen met (tot recente tijd) minder strenge burgerlijke stand, als bijv. Engeland, kwam bigamie ook nadien veel vaker voor of wel werkte deze gebrekkige boekhouding bigamie elders in de hand.

In Nederland wordt bigamie (dubbel huwelijk) bij art. 237 W.v.Str. strafbaar gesteld niet alleen als handeling van de gehuwde, maar ook wanneer een ongehuwde een huwelijk aangaat wetende, dat de wederpartij daardoor een dubbel huwelijk sluit. Het misdrijf wordt gestraft met ten hoogste vier jaren gevangenisstraf) wat verzwaard wordt tot zes jaren voor hem (haar), die opzettelijk een dubbel huwelijk aangaat en daarbij aan de wederpartij zijn (haar) gehuwde staat heeft verzwegen.

Volgens het Belgisch recht is bigamie een misdaad. Al wie, door de banden van het huwelijk gebonden, een ander huwelijk sluit vóór de ontbinding van het voorgaande, wordt gestraft met opsluiting (art. 391 Strafwetb.), waarvan de duur is vijf tot tien jaar. Daarenboven kan de Belgische regering een persoon van vreemde nationaliteit uitleveren, die vervolgd, beticht of veroordeeld wordt door een buitenlandse gerechtsmacht wegens bigamie (art. I, II° der Uitleveringswet van 15 Mrt 1874). Voor het bestaan van strafbare bigamie wordt nochtans misdadig opzet verondersteld, d.w.z. dat degene die een tweede huwelijk sluit, weet dat het eerste nog niet ontbonden is. Wie te goeder trouw handelt, wordt buiten vervolging gesteld.

Deze straffeloosheid zal nochtans niet beletten dat het tweede huwelijk, als zijnde in strijd met art. 147 van het B.W., hetzij door de echtgenoten zelf, hetzij door allen die er belang bij hebben, hetzij door het openbaar ministerie bestreden kan worden (art. 184 B.W.); met andere woorden dat de nietigheid van dit tweede huwelijk kan worden gevorderd. Wordt de nietigverklaring van het huwelijk uitgesproken, dan wordt het huwelijk geacht nooit bestaan te hebben, en dit met terugwerkende kracht. De procureur des konings kan en moet de nietigheid van het huwelijk vorderen tijdens het leven van beide echtgenoten, en ze doen veroordelen om van elkaar te scheiden (art. 190 B.W.). Indien evenwel de nieuwe echtgenoten de nietigheid van het eerste huwelijk inroepen, zal vooraf beslist moeten worden, of dat huwelijk geldig is of nietig (art. 189 B.W.).

Wordt het tweede huwelijk nietig verklaard, dan kan het niettemin de burgerlijke gevolgen teweegbrengen ten aanzien zowel van de echtgenoten als van de kinderen, wanneer het te goeder trouw werd aangegaan. Is de goede trouw slechts bij één van beide echtgenoten aanwezig, dan brengt het nietig verklaarde huwelijk de burgerlijke gevolgen alleen teweeg, ten voordele van die echtgenoot en van de uit het huwelijk geboren kinderen (art. 201 en 202 B.W.). Indien de goede trouw dus bestaan heeft, hetzij bij beide, hetzij zelfs bij één van de echtgenoten, zullen de kinderen niettemin wettige kinderen zijn, en al de rechten genieten aan deze hoedanigheid verbonden. Zij dragen de naam van hun vader; zij hebben recht op opvoeding en onderhoud; zij hebben het gewone erfrecht op de nalatenschap van hun vader en moeder. Voor de kinderen heeft de nietigverklaring van dit „putatief” huwelijk niet de minste terugwerkende kracht. Het is alsof zij uit een geldig huwelijk geboren waren.

< >