Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bicci

betekenis & definitie

naam van een geslacht van Florentijnse schilders van religieuze en allegorische fresco’s en panelen. Drie leden dezer familie vooral hebben naam gemaakt:

Lorenzo (Florence ca 1350-1427), staat van 1370 af vermeld en werkte vrij veel samen met Angelo Gaddi en met Spinelli (o.a. bij de beschildering der beelden in de kathedraal van Florence). In 1398 vervaardigde hij daar ook de Evangelisten in half-figuur, in medaillons. Zijn zeer levendige tonelen uit de legende van de H. Jacobus de Meerdere, in diens kapel te Prato, worden door sommigen tegenwoordig op naam van Starnina gezet. Overigens kunnen vele hem eertijds toegekende werken niet meer of slechts zeer gedeeltelijk aan hem toegeschreven worden: zo begon hij wel aan de schilderingen van gewelfbogen en koor der S. Francesco te Rimini, doch het leeuwendeel en de voltooiing was zijn zoon Bicci di Lorenzo beschoren.

Tot Lorenzo’s beste werk rekent men de Kruisiging met heiligen in de kapel der Compagna della Croce in de S. Stefano te Empoli.

Bicci di Lorenzo (Florence 1373-1452), kreeg denkelijk door de goede reputatie van zijn vader al dadelijk vele opdrachten. Uit zijn eerste periode dateren de (nu verloren) wandschilderingen aan de buitenzijde van het Santa Croce-klooster en die in de kapellen van San Marco te Florence (1427 en 1434). Later werkt hij o.a. veel te Arezzo, Gangalandi (bij Signa) enz. Hij werd in het familiegraf der Bicci bijgezet. Zijn stijl is onbewimpeld Giottesk en verwant aan die van Bernardo Daddi, voor wiens Madonna (Berlijn, Museum) hij de predella schilderde.

Neri di Bicci (Florence 1419 - na 1491) is wel het meest bekend en het meest productief. Aanvankelijk leerde hij bij zijn vader Bicci di Lorenzo, maar al spoedig opende hij zelf een waar bedrijf met talrijke helpers (o.a. de jonge Cosimo Roselli), waar, behalve panelen, ook beelden, kandelaars, luchters, kruisbeelden, tapijt-ontwerpen en uithangborden vervaardigd werden. Hij (met zijn leerlingen en helpers) moet in vele kerken van Toscane gewerkt hebben doch de meeste sporen van zijn productiviteit ontmoeten we te Florence en in de dorpskerken der naaste omgeving. Neri was als kunstenaar even middelmatig als nauwgezet: van elke opdracht en iedere leerling heeft hij nauwkeurig boek gehouden, en dit dagboek is voor de kunstgeleerden een waardevolle bron geworden. In de ontwikkelingsgeschiedenis der Italiaanse schilderkunst verschijnt hij als een reactionnair, die in de kunst van Fra Filippo Lippi zijn voornaamste inspiratiebron heeft; de architectuur vervult in zijn stukken nog een even grote functie als in die van Fra Angelico.

DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: R. van Marle, The Development of the Italian Schools of Painting III (1924; 358, 574 vlg.) en X (1928, 523-546) (beide ’s-Gravenhage); O. Sirén, Bicci di Lorenzo, in L'Arte (1904 en 1905).

< >