Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Beverwijk

betekenis & definitie

is een Noordhollandse kustgemeente aan de spoorlijn Haarlem-Uitgeest even ten N. van het Noordzeekanaal, oppervlakte 1868 ha, met (1948) bijna 27 000 inw., van wie ruim de helft R.K. De gemeente heeft in het W. duinen, in het midden geestgrond en in het O. een kleiachtige bodem.

De oppervlakte cultuurgrond bedraagt ongeveer 850 ha, waarvan 35 pct bouwland, 31 pct grasland en 44 pct tuingrond.Beverwijk is een belangrijk en zich sterk uitbreidend centrum in Midden-Kennemerland. Hoofdmiddel van bestaan is de industrie, welke de fabricage omvat van metaal, conserven, chemische producten, met de hand geknoopte tapijten, vismeel, cacao, sigaren en sigaretten, smeerolie. Een gedeelte van de bevolking is werkzaam in de nabijgelegen Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrieken en in de papierindustrie onder Velsen. Voorts wonen er veel forensen.

Beverwijk is ook vanouds bekend om zijn grote veilingen van groenten, aardbeien, snijbloemen en bloembollen. De tuinbouw omvat de teelt van vroege aardappelen, aardbeien en bloemen. De haven is verbonden met het Noordzeekanaal.

Onder Beverwijk behoort ook het fraai gelegen Wijk aan Zee, een rustige familiebadplaats. Als monumenten verdienen vermelding de oude kerk te Beverwijk en die te Wijk aan Zee, de buitenplaats Scheybeeck (thans stadhuis) met stadspark, de 17de-eeuwse herenhofstede Akerendam. Er is een Rode Kruisziekenhuis alsmede een Bisschoppelijke Kweekschool voor onderwijzers en een R.K. Lagere Tuinbouwschool. Te Wijk aan Zee ligt het bekende R.K. sanatorium Heliomare. In de Kennemer Oudheidkamer wordt een kleine verzameling oudheden bewaard.

Beverwijk verkreeg in 1298 van graaf Jan I stadsrechten. Zijn lakenhal werd reeds in 1302 vermeld. Van geen Hollandse stad vindt men van een lakenhal in de historiebronnen vroeger gewag gemaakt. Ook heeft Beverwijk oudtijds belangrijke vrije jaarmarkten gehad. De oudste benamingen van de plaats zijn geweest Sint-Aagtendorpe, Sint-Aagtenkerk of Wijc (13de eeuw). Zij was vroeger de zetel van het baljuwschap van de landen van Blois.

Vóór de Reformatie had men er het regulierenklooster Sion en het vrouwenklooster Nazareth, alsmede de kastelen Adrichem en Oosterwijk. In 1492 werd het Kaas- en Broodvolk

er verslagen door een legertje van Albert van Saksen. In 1576 lag de plaats ten gevolge van de Spaanse krijg geheel in puin. Sedert het begin van de 17de eeuw zijn in Beverwijk door de grote Amsterdamse kooplieden vele buitenplaatsen gesticht, waarvan er nog drie zijn bewaard.

< >