Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Beverningk, hieronymus van

betekenis & definitie

Nederlands staatsman (Gouda 25 Apr. 1614 - 30 Oct. 1690), was een van de voornaamste diplomaten der Republiek. Hij was de kleinzoon van een Duitser in Nederlandse militaire dienst, die met de dochter van een Goudse burgemeester huwde.

Na zijn studie te Leiden en een reis buitenslands werd hij schepen (1645) en daarna lid van de vroedschap van Gouda en verscheen als zodanig in de Staten van Holland en in 1653 in de Staten-Generaal, nadat hij reeds in de Grote Vergadering een belangrijke rol had gespeeld. Overtuigd aanhanger der staatsgezinde partij, werkte hij nauw samen met De Witt. Van 1657-1665 bekleedde hij de belangrijke post van thesaurier-generaal van de Unie, maar vóór alles was hij een man van de buitenlandse politiek, waarin hij als gezant door zijn welbespraaktheid en diplomatieke talenten veel bereikte. Veel ergernis wekte het, toen hij, naar Engeland gezonden om met Cromwell te onderhandelen over vrede (1653), diens wens naar een uitsluiting der Oranjes overbracht (de beschuldiging, dat hij de Acte van Seclusie suggereerde, is onjuist). Dit bezorgde hem de tegenwerking van Friesland bij de benoeming tot thesaurier, zodat hij dit pas in 1657 werd. In 1665 begint zijn grote diplomatieke arbeid.

Hij bewerkte in 1666 een verbond met Brandenburg, daarop de vrede met de bisschop van Munster, en in 1667 was hij de leider der onderhandelingen te Breda, in het volgend jaar bij de vrede van Aken; in 1670 slaagde hij erin een verbond met Spanje tot stand te brengen (te Madrid). Reeds voor die tijd had hij getoond niet helemaal meer vertrouwen te hebben in de Loevesteinse factie, terwijl hij toch de eerste 10 jaar met De Witt had meegewerkt om de Oranjepartij alle macht te benemen. Daarom legde hij zijn functie van thesaurier neer. In deze jaren zien wij hem langzamerhand zich van De Witt afkeren, zodat diens val hem in zijn loopbaan niet schaadt: in 1672 is hij gedeputeerde te velde naast de prins en onderhandelt voor hem met de Engelsen. In 1673 is hij gezant te Keulen en in 1676 en 1678 vinden wij hem in besprekingen met de Fransen. Daarin echter handelt hij meer naar de zin van Amsterdam en de Hollandse Staten dan van Willem III, die dan ook zeer verontwaardigd is, wanneer vooral door zijn toedoen de afzonderlijke vrede te Nijmegen, tussen de Republiek en Frankrijk tot stand komt.

Als hij daarna nog een handelstractaat met Zweden heeft gesloten (1679), trekt hij zich uit de politiek terug. Nog 10 jaar kan hij zich wijden aan zijn wetenschappelijke liefhebberij: de kruidkunde en zijn plantentuin, terwijl hij curator van de Leidse hogeschool is. Hij leeft dan op zijn buiten Oud-Teylingen bij Leiden, waar hij overlijdt. dr h. a. enno van GelderLit.: S. Kalff, Een staatsman uit de Gouden Eeuw, in Eigen Haard (1898); F. W. C. P. v. Bylandt, Het diplom. beleid v.

H. v. B. gedur. de jaren 1672-1678, diss. 's-Grav. (1863).

< >