Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Betouw, johannes in de

betekenis & definitie

Nederlands geschied- en oudheidkundige (Nijmegen 7 Jan. 1732-20 Nov. 1820), advocaat en lid van het stedelijk bestuur van Nijmegen, behoorde tot de zeven rechtsgeleerden aan wie in 1798 door het Uitvoerend Bewind der Bataafse republiek de samenstelling van een Burgerlijk Wetboek werd opgedragen. Vnl. is hij evenwel bekend door zijn studies over de geschiedenis en de oudheden van Nijmegen, uitgegeven in een reeks van kleine werkjes, die meestal op naam van zijn zoon, mr G.

C. in de Betouw verschenen. De Chronyk van Nijmegen van Joh. Smetius is door In de Betouw uitgegeven en tot 1818 voortgezet. Hij bezat een grote verzameling Romeinse oudheden, die na zijn dood zijn geveild. Vele voorwerpen zijn op deze veiling aangekocht voor het museum te Leiden. Zijn boeken en handschriften heeft hij vermaakt aan de bibliotheek der universiteit te Leiden.

< >