Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Béthune

betekenis & definitie

een stad van (1936) 20 521 inw. in het Franse dep. Pas-de-Calais, ligt aan de gekanaliseerde Lauwe (of Lawe) en het kanaal van Aire naar Bassée, is een spoorwegkruispunt, zetel van een Kamer van koophandel en een voormalige vesting.

De stad heeft herenconfectie-industrie en is verder middelpunt van het omliggende kolengebied; verder heeft zij handel in vlas, oliezaad, graan en linnen. Zij was in de middeleeuwen onderworpen aan haar eigen heren, maar verviel in 1248 aan de graaf van Vlaanderen en eindelijk aan Frankrijk (1713). In Wereldoorlog I heeft de stad zwaar geleden; thans is zij weer geheel opgebouwd.De stad bezit een Belfort met elegante piramidevormige houten kap (14de en 15de eeuw) en fraai klokkenspel. In het moderne stadhuis een Gothische zaal (uit 15de eeuw). De St Vaast (1533-1540) is een Laatgothische, driebeukige hallenkerk.

Lit.: Cornet, Hist. de B. (Béthune 1892, 2 dln).

< >