Nederlands dichter (Amsterdam 12 Mei 1914), is onder de jongere dichters een der begaafdste. Toch geeft zijn eerste bundel, Het Gevecht met de Muze, nog blijk van een strijd, die niet altijd ten gunste van de Muze werd beslist.
Naar aanleiding van zijn In het Atrium der Vestalinnen, een fragment uit een bundel Een voetreis naar Rome, noemde Nijhoff hem ,,den jongsten meester”. Zijn rijke verbeelding is van een warme tederheid en van een bijna zuidelijke charme.
Bibl.: Een Laars vol Rozen, novellen (1940); Het Gevecht met de Muze (1940); Het Zanduur van den Dood (1941). Tijdens de oorlog verschenen o.a. clandestien: Per Slot van Rekening; Elf sonnetten op Friesland (1944); Omne Animal (1944). Voorts: Gerrit Achterberg, de dichter van de Sarcophaag (een essay); Boeren, Open brief van het land (.1945) en zijn voornaamste werk: Een voetreis naar Rome (1946).