is de naam van een stelsel van onderzoek, dat het vaststellen van de identiteit van een persoon beoogt en in de practijk het meest wordt toegepast voor het herkennen van mensen, die zich voor een tweede of meerdere maal aan wetsovertreding schuldig maken, de zgn. recidivisten. Een der grondslagen van dit stelsel werd in 1879 aangegeven door Alphonse Bertillon en het anthropometrisch signalement genoemd.
In 1882 werd het te Parijs door de prefectuur van politie aan de practijk getoetst en in 1888 door de Franse regering aanbevolen. Dit anthropometrisch signalement werd door verschillende wijzen van onderzoek, die deels van oudere, deels van jongere datum waren, aangevuld. Aan het op deze wijze ontstane samengestelde stelsel werd door A. Lacassagne de naam „Bertillonage” gegeven. Het stelsel beoogt een bruikbaar signalement van een persoon te geven, op zodanige wijze, dat ten eerste de herkenning gemakkelijk is en ten tweede, nadat de verschillende gegevens op kaarten zijn gebracht — de signalementskaart of Jiche signalétique — deze kaarten zó geclassificeerd kunnen worden, dat zij in grote verzamelingen snel kunnen worden opgespoord. Op de ene zijde van de kaart worden aangegeven de naam, leeftijd, beroep, geboorteplaats, woonplaats, bijnamen, gepleegde eerste overtreding, tatouages, bijzondere kenmerken en littekens, verdeeld in zes groepen voor het gelaat, de borst, de buik, de rug, de bovenste en onderste ledematen.
Op de andere zijde van de kaart worden vermeld het zgn. gesproken portret, waaronder men verstaat de op een bepaalde overeengekomen wijze samengestelde beschrijving van het rechter oor met zijn verschillende onderdelen, van het voorhoofd, de neus, de lippen, de mond, de kin, het profiel, de vorm van de omtrek van het gelaat, de algemene lichaamsvorm, de wenkbrauwen, oogleden, de oogbollen, de rimpels van het gelaat en de kleur van de regenboogvliezen, het haar en de baard, benevens de maten van het oorspronkelijke signalement anthropométrique, omvattende de lichaamslengte, de afstand van de toppen der middelvingers bij maximale horizontale uitspreiding der armen, de hoogte in zittende houding, de lengte en breedte van het hoofd, de lengte en breedte van het rechter oor, de lengte van de linker voet, van de linker middelvinger, de linker pink en linker onderarm. Verder wordt op de kaart aangebracht het portret ,,en face” en ,,en profil” op een zevende der ware grootte. De classificatie der kaarten berust op de anthropometrische gegevens. Niet overal werd het stelsel op dezelfde wijze in de practijk in toepassing gebracht, hoewel de grondbeginselen dezelfde waren. Zonder twijfel kleefden aan het stelsel bezwaren; zij gaven aanleiding tot scherpe critiek, die wel het hoogtepunt bereikte, toen hetsysteem van HenryGalton, berustende op de vingertopafdrukken, als hulpmiddel tot vaststelling van de identiteit meer en meer de aandacht trok. Bezwaren tegen het systeem waren, dat de Bertillonage alleen bij volwassenen mogelijk is, dat de maten van het hoofd der vrouwen wegens de overvloedige haargroei moeilijk waren op te nemen, dat het stelsel een grote mate van nauwkeurigheid en oefening vereiste, dat zich in de rubrieken, die de middelmaat vertegenwoordigden, zo grote aantallen ophoopten, dat het zoeken bemoeilijkt werd en dat het gehele systeem kostbaar was. Waar in de strijd tussen de Bertillonage en de dactyloscopie* de laatste steeds meer naar voren trad, heeft men, het eerstgenoemde systeem niet kunnende missen, veelal beide methoden gecombineerd, zodat op de fiche signalétique ook de afdrukken van de vingertoppen van beide handen voorkomen.DR J. P. L. HULST
Lit.: Alphonse Bertillon, Identification anthropométrique: Instructions signalétiques (Melun 1893); Von Sury, Das anthropometr. Signalement von A. B. (Bem-Leipzig 1895); A. Lacassagnc, Précis de médecine légale (Paris 1906), blz. 214; R. Beindl, System u. Praxis d.
Daktyloskopie (3de dr., BerlinLeipzig 1930); E. Locard, l’Identification des récidivistes (Paris 1909); H. Schneickert, Die Signalementslehre, 2. Aufl. (1923); O. Vogel, Die Personenbeschreibung (Berlin 1931).