Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bergen op zoom

betekenis & definitie

(1) is de naam van een markgraafschap in het voormalige hertogdom Brabant. Het ontstond in 1287 door de splitsing der heerlijkheid Breda, van welke Gerard van Wesemale de westelijke helft of het land van Bergen op Zoom ontving.

De heerlijkheid kwam achtereenvolgens in het bezit van de families Wesemale, Voorne, Bautershem en Glymes en werd in 1533 door keizer Karei V tot een markgraafschap verheven. Na de dood van Jan IV van Glymes, Markies van Bergen (1567) kwam het aan Heer Jan van Withem. Hij koos na enige aarzeling de Spaanse zijde en probeerde, niettegenstaande de stad bezet was, met Staatse troepen haar in handen van Parma te spelen (1581). Jan van Withem werd daarop van het Markiezaat vervallen verklaard door de Staten-Generaal, die het aan den Prins van Oranje gaven. Hij en Maurits bezaten het tot 1609, toen het volgens de bepalingen van het Bestand aan de familie Withem werd gerestitueerd, om in 1621 weer door de Oranjes te worden bezet. Het bleef ook na 1648 grotendeels onder de souvereiniteit der StatenGeneraal.

Achtereenvolgens voeren de families Van den Bergh, Hohenzollern, De la Tour d’Auvergne, Palts-Sultzbach en Palts-Beieren het bestuur. Het markiezaat bleef bestaan tot 1801, toen het door de Bataafse Republiek aangekocht werd en alle afzonderlijke rechten verloor.Het land ontleent zijn naam aan de stad, die Bergen heet naar het heuvelachtige terrein op de rand of zoom van het diluviale gebied langs de Schelde. Hieraan heeft de in de 15de eeuw gegraven vaart haar naam ontleend.

(2) N.Br. gem., aan de Ooster-Schelde. Zij beslaat een oppervlakte van 3298 ha en telt (1948) 28810 inw., waarvan 85 pet R.K. en 14 pet Prot. De bodem bestaat voor het grootste gedeelte uit zand-diluvium. Enkele oude inhammen hebben zeekleipolders. In het diluviale zoomland liggen enkele vennen, het drassige gebied er achter is grotendeels ontwaterd, de Zeezuiper en het Keutelmeer alleen bleven over.

De gemeente omvat de stad van die naam, het dorp Nieuw-Borgvliet (ca 1300 inw.) en de zgn. Poorterij met verspreide huizen.

De stad Bergen op Zoom werd oorspronkelijk gebouwd in een laagte tussen de diluviale heuvels. Vanouds verbindt een vrij lange havengeul de stad met de Ooster-Schelde. Het aardigste gedeelte van de stad ligt rond de Grote Markt en aan de straten, die van daar naar de voormalige Steenbergse-, Wouwse- en Bospoort leiden. De Grote of St Geertrudiskerk, thans in het bezit der Hervormden, is een oud gebouw, welks torenromp dateert van kort vóór 1400, terwijl de kerk zelf nadien verschillende uitbreidingen en vergrotingen onderging. De Mechelse bouwmeester Antonis Keldermans gaf de Kerk tussen 1475 en 1512 haar uiteindelijke vorm. Nadat haar schoonheid reeds veel geleden had ten gevolge van menselijk ingrijpen, werd het beleg van 1747 voor de kerk noodlottig.

Zij werd zwaar gebombardeerd en vloog in brand, slechts een ruïne bleef over. Op de meest goedkope en sobere wijze werd van het restant weer een kerkgebouw gemaakt, dat in 1752 werd ingewijd. Uit de praalgraven verdween bij dezelfde gelegenheid meestal het beeldhouwwerk, andere gingen geheel verloren. Het stadhuis, gelegen aan de Markt, dateert uit de 15de eeuw. De gevel en de bedaking werden echter naar het ontwerp van een Antwerpsen bouwmeester in 1611 geheel vernieuwd. De charme van deze pui ging in de loop der eeuwen door het moderniseren van ramen en het bepleisteren van de gevel geheel verloren, tot een deskundige restauratie het gebouw zijn oude schoonheid deed terugwinnen (1932-38).

In het stadhuis worden verschillende portretten van heren en markiezen van Bergen bewaard. Ook de Christoffelschoorsteen van Rombout Keldermans, afkomstig uit het Markiezenhof, heeft hier een plaats gevonden. Het Markiezenhof in zijn huidige vorm is eveneens een product van Antonis Keldermans en kwam tot stand tussen 1485 en 1522, behoudens enkele gedeelten uit de 14de eeuw. Dit prachtige gebouw dient helaas thans als kazerne. Van de voormalige stadspoorten is de Lieve-Vrouwe- of Gevangenpoort bewaard. Deze stadspoorttorens zijn kort vóór 1300 gebouwd en behoren tot de oudste uit den lande. Ten gevolge van de belegeringen en andere militaire ongevallen zijn slechts weinig goede huisgevels bewaard gebleven (Lieve Vrouwestraat en Haven).

De stad is sedert 1863 aangesloten aan het spoorwegverkeer, dat in 1867 uitgebreid werd tot de lijn Vlissingen-Roosendaal. Er zijn busverbindingen met Antwerpen en tussengelegen dorpen, met Tholen, Steenbergen, Dintelsas enz.

Bergen op Zoom heeft handel, scheepvaart en visserij (o.a. teelt van oesters en kreeft, ansjovisvangst). Vandaar de visconservenbedrijven. In verband met de oesterteelt is te Bergen op Zoom gevestigd het „Bacteriologisch Laboratorium van het Bestuur der Visserijen op de Zeeuwse stromen”. De verbouw van suikerbieten in de Westbrabantse polders gaf aanleiding tot het stichten van het „Instituut voor Rationele Suikerproductie”. Hoofdmiddel van bestaan is echter de industrie, waarbij in 1930: 47 pet van de beroepsbevolking werk vond. Hiervan is het metaalbedrijf het voornaamste in de vorm van: ijzergieterijen, constructiewerkplaatsen, haarden-, kachel- en machinefabrieken.

Voorts zijn er fabrieken van spiritus en potas, een zoutraffinaderij, biscuit- en koekfabrieken, distilleerderijen, vruchtensap-, suikerwerk-, kunsthars-, parfumerie- en zeepfabrieken en een wegenbouwbedrijf. Belangrijk is de fabricage van regenjassen en de carrosseriebouw. Een deel der bevolking houdt zich bezig metdegroenteen fruitteelt. Vermaard zijn de Bergen-op-Zoomse asperges.

Geschiedenis.

De oorsprong van Bergen op Zoom dateert uit de Frankische tijd. De bewoners hielden zich van oudsher behalve met landbouw ook bezig met scheepvaart. Volgens oude charters zou Geertruida, de dochter van Pippijn van Landen, er in de 7de eeuw een kapel gesticht hebben. Deze oude stukken schrijven de naam van de stad Bergom. In 1260 heeft de plaats zeker de positie van de stad. Kort daarna is de bouw begonnen van stenen versterkingswerken.

Hiervan is de Lieve-Vrouwe- of Gevangenpoort nog over (zie boven). De oudste keuren der stad dateren van 1314. In dezelfde eeuw is de stad begiftigd met belangrijke andere voorrechten als tolvrijdom door Holland en Zeeland. Het merkwaardigste voorrecht was de gunst twee maal ’s jaars, nl. na Pasen en Allerheiligen, een vrije jaarmarkt te houden O365). Antwerpen en Bergen op Zoom vulden daardoor elkaar in de Scheldedelta aan als vrije marktplaats. Deze jaarmarktvrijheid werd door de hertogen van Bourgondië en de Duitse keizers in de 15de en 16de eeuw steeds meer uitgebreid, met als gevolg een belangrijk bezoek van kooplieden uit alle landen van West-Europa.

Wol, laken, linnen, gobelins, huiden en pelswerk, meekrap en andere verfstoffen, aluin, koper, tin, granen, wapenen, enz. werden op deze markten verhandeld. Vandaar een grote economische opbloei van de stad. De welstand die deze handel meebracht stelde de stad o.a. in staat de Geertrudiskerk onder leiding van Antonis Keldermans aanzienlijk te vergroten. De heer kon er toe overgaan onder leiding van denzelfden architect zijn woonhuis te laten verbouwen tot een prachtig woonpaleis, het Markiezenhof (1485-1521), een fraai stuk Gothische architectuur. Andere belangrijke en fraaie gebouwen uit die tijd, als de Lakenhal en enkele kloosters en kapellen, zijn verdwenen. Ook op cultureel gebied, met name op dat der muziek, beleefde de stad een bijzondere bloei: Jacob Obrecht, Barbirau, Peter Vineloo, Servaes van der Meulen enz. waren hier werkzaam.

De bloei van de stad eindigt onder het bewind van Alva. Reeds in 1577 gaat de stad van de Spaanse zijde over naar die van de StatenGeneraal, dank zij het optreden van den gouverneur van Antwerpen, Frederik Perrenot, heer van Champigny. Twee jaar later kiest ze door een verdrag van satisfactie de zijde van Oranje. Haar strategische ligging aan de Schelde, aan de toegangswegen naar N. en Z. was eerst voor Alva en later voor de Staten aanleiding, de stad te versterken en er een aanzienlijk garnizoen te legeren. Dientengevolge belegerden Parma en Spinola de stad tevergeefs in 1588 en 1622. Laatstgenoemd beleg gaf Valerius aanleiding tot het dichten van het lied „Merck toch hoe sterck”.

Deze versterkingen zijn op advies van Coehoorn tussen 1700 en 1740 geheel gemoderniseerd. Bergen op Zoom werd het beste model van een Coehoornvesting. Bij de belegering in 1747 door Löwenthal kon de stad echter haar faam van „la Pucelle” niet handhaven. Achteloosheid der bezetting, meningsverschillen onder de bevelvoerende officieren werden de vesting noodlottig. Na maandenlange beschieting moest de stad zich overgeven. Tijdens dat beleg is met de kerk de helft van de stad in puin gelegd en is veel stadsschoon verloren gegaan.

Ten einde de Fransen in 1814 te verdrijven, poogden de Engelsen haar bij verrassing te nemen, hetgeen mislukte. Het gehele vestingstelsel van Coehoorn is tussen 1869-1884 geslecht op een ravelijn na, dat als monument behouden bleef.

Na 1600 had de stad lang niet de economische betekenis meer van de middeleeuwen. De oude nijverheid van de pottenbakkerij beleefde echter een grote bloei, vooral in de 18de eeuw. Brouwerijen, koekbakkerijen, hoedenmakerijen, zoutziederij, visserij (ansjovis) en beurtvaart namen daarnaast een belangrijke plaats in.

In Wereldoorlog II was op 10 Mei 1940 vrijwel geen enkele militair in Bergen op Zoom aanwezig. Een Franse gemotoriseerde afdeling nam met terugtrekkende Nederlandse troepen op ï 3 Mei d.a.v. een stelling in bij Bergen op Zoom en Huijbergen; deze troepen trokken echter in de nacht van 13 op 14 Mei reeds over Zeeland terug. De kleine achterhoede van 70 Fransen met enkele pantserwagens zat spoedig bekneld tussen de Duitse troepen en werd gevangen genomen.

De Duitsers hadden tegen een eventuele invasie reeds tijdig de nodige voorzorgen genomen om van Bergen op Zoom een egelstelling te maken. Na Dolle Dinsdag (3 Sept. 1944) werden spoedig bij de gereedgekomen tankgrachten, mijnenvelden e.a. versperringen gereed gemaakt. De beslissende strijd speelde zich echter af rond de Kreekrakdam bij Woensdrecht ten Z. van Bergen op Zoom. Toen hier de beslissing gevallen was, leidden de gebeurtenissen tot een vrij spoedige bevrijding door de Canadezen op 27 Oct. 1944.

C. J. F. SLOOTMANS

Lit.: J. Faure, Histoire abrégée de la ville de B. op Z. (1761); F. N. van Engelen, Stukken concernerende het hooge recht tot het verleenen van remissie etc. door de heeren en marquisen van B. op Z. (1780); J. Cornelissen, Uit de Gesch. van B. op Z. in de 15de eeuw. Diss. Leiden (1923); G.C.A.

Juten, Oud Bergen, Oudbeidk. Jaarb. (1924); Th. A. Boe ree, Grepen uit de (militaire) geschiedenis van B. op Z.; Id., div. wetensch. opstellen over de belegeringen in „St Geertruydtsbronne” (1935 en i937/’38); ld., De Kroniek van het geslacht Backx (1943); C. Slootmans, „Bergen op Zoom-nummer” v. d. Holl.

Revue (Nov. 1931); ld., De Jaarmarkten te B. op Z. enz. in „St Geertruydtsbronne” (i934-*35); ld., Jan metten lippen, zijn familie en zijn stad (1945). In het algemeen zij verwezen naar de gewest, tdschr. „Taxandria” en „St Geertruydtsbronne”. Voorts: A. A. Beekman, De naamsafleiding van B. op Z., Tdschr. Kon.

Ned. Aardr. Gen., dl 42 (1925).