(1) prov. van de republiek Italië, vroeger Capitanata genaamd, in het landschap Puglie (Apulië) en aan de Adriatische Zee, telt op 7184 km2 528 666 inw. Het westelijk deel wordt door uitlopers van de Apennijnen ingenomen; de hoogste verheffing is hier de Monte Cornacchia 1152 m).
In het N.O. rijst de Monte Gargano 1056 m) op en vormt een schiereiland. Het oostelijk deel is laag en met olijven en grasland bedekt en dient tot winterweide voor grote kudden schapen en geiten. Voor de kust liggen de Tremiti-eilanden. De kust zelf is rijk aan lagunen, waaruit zout gewonnen wordt. De bodem is over het algemeen vruchtbaar en levert, ondanks het warme en droge klimaat, graan, saffraan, voedergewassen, groenten, olijfolie, wijn enz. Van de 60 gemeenten der provincie telt slechts één meer dan 50 000 inw. nl. de hoofdstad Foggia met 84 098 inw.(2), bisschopszetel en hoofdstad van de gelijknamige Italiaanse provincie, op 41o 28' N.flr. en 15° 32' O.L.v.Gr. op 74 m boven de zee in het centrum van de Apulische vlakte tussen de Cervaro en de Celone gelegen, telt 84 098 inw. De stad is de voornaamste handelsplaats van dit deel van Apulië met een grote wolmarkt en een levendige handel in landbouwproducten. Foggia is tevens een kruispunt van spoorwegen (lijn Ancona-Brindisi, lijnen naar Napels, Lucera, Manfredonia, Potenza) en het centrum van een groot vliegveldencomplex, dat in Wereldoorlog II een belangrijke rol speelde.
De stad heeft een mooie, in 1172 door Robert Guiscard gestichte kathedraal; een aardbeving verwoestte in 1731 de andere middeleeuwse bouwwerken. Van het vroegere paleis van keizer Frederik II zijn nog ruïnes over. Manfred versloeg hier op 2 Dec. 1254 het leger van Innocentius IV onder Otto von Hohenburg. Ten N. van Foggia liggen overblijfselen van het oude Arpi.