Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bededag

betekenis & definitie

(ook Bedeldag, Biddag, en in de zelfde gedachtenkring ook Vaüdag, Boetedag, Dankdag), een dag waarop, volgens last van een burgerlijk of kerkelijk bestuur, godsdienstoefeningen worden gehouden, waarin gebeden wordt voor afwending van of gedankt voor verlossing uit gevaren. In de late middeleeuwen komt ook de benaming Generale Processiën voor, omdat de processie hoofdzaak geworden was, „processie gaen mitten H.

Sacrament”, of, in een Leidse afkondiging van 13 Nov. 1505: „alsoe tot kennisse van den gerechte gecomen is, dat die koning van Arragon zeer groote victorie gehadt heeft. Zoe hebben tgerecht geordonneert, dat men een vrijdach acht dagen processie generael doen sal mitten h. eerw. sacrament.” Na de Hervorming blij't de instelling, doch verandert haar karakter bij de Protestanten. Deze spreken dan van dank-, vast- en biddagen, op openbaar gezag (van de Staten-Generaal of de regering der steden) uitgeschreven en gevierd, waarbij het biddend volgen van het h. eerw. sacrament vervangen wordt door enkel bidden, vasten en aalmoezen geven. Zo spreekt ook de Dordtse Kerkorde (Art. 66): „In tyden van Oorlog, Pestilentie, Dierentyd, sware Vervolgingen der Kerken en andere algemeene swarigheden, sullen de Dienaars der Kerken de Overheyd bidden, dat door haar authoriteyt en bevel, openbare Vast en biddagen aangestelt en geheyligt mogen wesen.” De Biddagsviering vergezelt aldus onze ganse geschiedenis, van de gewesten en steden, een trouwe afspiegeling van ’s lands noden en gevaren, waarom God den lande verheden moet worden, of gedankt, als de ziekte of de belegering of de overstroming geweken is. Op de bid- en boetedagen zegende de kerk geen huwelijken in als te feestelijk en na de voormiddagpreek sprak de predikant geen zegen over de gemeente uit, opdat zij geen gelegenheid zou hebben op te staan, maar tot de middagdienst zou blijven. Ondanks enkele pogingen in de Nationale vergadering van 1796 „werd de stem, welke geheel Neerland, ter plegtstatige viering van een nationalen dank-, vast- en bededag, vroeger jaarlijks opriep, en welke geheel Nederland steeds met toejuiching hoorde, gedurende vele jaren niet meer vernomen.” Opmerkelijk echter, dat toen enkele provincies bededagen uitschreven, ja dat de Hervormde Kerk, los nu van staatsbemoeiing en staatsbescherming, een eerste nog wankele schrede deed op de weg der zelfstandigheid en zelf bededagen uitschreef, bijv. classis Walcheren 7 Jan. 1798. Van veel belang zijn de biddagbrieven, waarin de politiek van de dag zich afspiegelt.In 1658 werd het gebruik van de biddag en dankdag voor het gewas in Overijsel ingevoerd. In tal van gemeenten, vooral in het O. des lands, maar ook in Zeeland, worden deze bid- en dankdagen voor de oogst ook thans nog gehouden, veelal op de 2de Woensdag in Mrt en de iste Woensdag in Nov. In sommige gemeenten geeft men echter de voorkeur aan de viering van een feestelijke Oogstdienst, waarbij bloemen en vruchten in de kerk gebracht worden, vanwaar ze dan met de gaven der gemeente weer gebracht worden naar armen en zieken. In vissersplaatsen worden bid- en dankdagen voor de visserij gehouden.

PROF. DR L. KNAPPERT

PROF. DR G. SEVENSTER

Lit.: G. Rietschel, Lehrb. d. Liturgik (1900), 1, 210 ff.; N. G. Kist, Neêilands Bededagen en Biddagsbrieven (1848); G. v. d. Leeuw, Liturgiek (z.j.), blz. 104, 226 vlg. en 228; art.

Busztag in de encycl. Religion in Gesch. u. Gegenwart, Bd I.

Op sommige dagen van het Kerkelijk Jaar wordt officieel door de R.K. Kerk voor bepaalde behoeften of noden gebeden : zij worden bededagen genoemd, waartoe behoren: de Kruisdagen* en de Quatertemperdagen*. In sommige Vlaamse dorpen noemt men biddag het oude patroonfeest der parochiekerk, dat veelal tegenwoordig gevierd wordt door een algemene communie ’s morgens en een plechtige aanbidding van het Allerheiligste gedurende de gehele dag. In de laatste jaren worden bij de R.K. minder officieel ook biddagen en bidweken gehouden voor de hereniging der kerken en bekering der ongelovigen (z boetedagen, statie, Vastenavond en vasten).

< >