is wat in relatie, betrekking staat tot iets anders, van iets anders afhangt en dus niet zelfstandig of absoluut is. In de dagelijkse ervaring doen zich vele dingen en eigenschappen voor als absoluut en op zichzelf bestaand, terwijl ze in waarheid relatief, in verhouding tot iets anders bestaand zijn.
Wie zijn hand in koud water doopt en daarna in lauw, ervaart het laatste als even warm als wanneer hij van lauw naar warm zou zijn overgegaan. Op zintuiglijk gebied vindt men hiervan vele voorbeelden. Ook begrippen drukken soms een relatie uit, terwijl de voorstelling die men heeft bij hun gebruik een zelfstandige inhoud schijnt te hebben (vader-zoon, groot-klein, licht-donker).Het relatieve is een grondbegrip van het verstand, dat bij de wetenschappelijke ordening der ervaring onschatbare diensten bewijst. Het is zelfs een der grondvormen van alle vermeerdering van inzicht: een ding, gebeurtenis, inhoud schijnt eerst los te staan van andere dingen, maar de wetenschap legt verband met die andere dingen. Voortschrijdende kennis is voortgaande relativering, d.w.z. betrekken van een gegeven op een verband. Voorbeelden: een mens wordt beter begrepen door afkomst en levensomstandigheden, een ziektegeval is een element van een epidemie, een onverwachte natuurramp is door oorzaken voorbereid, het uur dat de klok aanwijst is afhankelijk van de geografische plaats enz. In ethisch en levensbeschouwelijk opzicht wordt soms tegen de herleiding van het absolute tot het relatieve, die een winst in kennis is, bezwaar gemaakt (z relativisme en relativiteitstheorie).
PROF. DR H. J. POS