Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Basken

betekenis & definitie

zichzelf noemend Euskaldunak (d.i. zij die Euskara of Baskisch spreken), wonen in het westelijk deel der Pyreneeën tot aan de Golf van Biscaye, in Frankrijk in gedeelten van het dép. Basses-Pyrénées, in Spanje in de provincies Alava, Vizcaya, Guipuzcoa (de Provincias Vascongadas) en in een deel van Navarra.

De Basken in Frankrijk tellen ongeveer 120 000, die in Spanje 500 000 zielen. Hun taal, het Baskisch, verdwijnt meer en meer. Zij zijn niet, zoals men vroeger meende, afkomstig van de Iberiërs, maar een rest van een oerbevolking, die ten dele met Iberische elementen is vermengd. In de 3de eeuw bewoonden zij ook het dal van de Ebro, waaruit zij echter door de invallen der Germanen, vooral der Westgoten (begin 5de eeuw) werden verdreven; pogingen tot herovering (580-673) mislukten. Daarentegen wisten zij zich in het Z.W. van Frankrijk te vestigen, waar zij in 602 het hertogdom Vasconië stichtten. Het deel dat in de vlakte van Aquitanië woonde werd in de volgende eeuwen sterk verfranst, verleerde zelfs de taal en noemde zich sedert 864 „Gascons” (Gascogne).

Daarentegen handhaafden de Baskische bergbewoners hun taal en cultuur. In de middeleeuwen maakten zij de bedevaartwegen naar Santiago de Compostella onveilig, doch werden onder het Engelse bewind van Guyenne (sedert de 12de eeuw) tot een sedentair leven gedwongen. In Spanje hadden zij een actief aandeel in de herovering van het land op de Moren, van wie zij de irrigatiemethoden overnamen. In de bergstreken hebben zij lange tijd vele hunner nationale eigenaardigheden bewaard, zoals in klederdracht (wollen muts of boina, kort buis en bonte zijden gordel), in de bouw'der huizen of etcha (uitspringende daken en balkons, de benedenverdieping is stal en voorraadkamer, de bovenverdieping woonvertrek, waartoe een buitentrap toegang geeft), in gebruiksvoorwerpen (houten vaatwerk, aardewerkkruikjes, ijzeren greep voor het openbreken van de laya of akkergrond). Ook bewaren zij vele volksoverleveringen (spelen, liederen, enz.). Het nationale spel bij uitstek is dat met de pelota (balspel). Guernica is hun oude hoofdstad.Toen in 1832 de Cortes hun voorrechten wilde opheffen, kwamen zij in opstand tegen de toenmalige regering en ondersteunden de Carlisten. Daarop werden hun voorrechten (fiieros) bekrachtigd bij het verdrag van Vergara in 1840. De Carlistische beweging had van 1872-1876 daar haar hoofdzetel. Na het dempen van de opstand werden hun fueros verder besnoeid. Zij zijn streng katholiek. Desalniettemin sloten zij zich in de Spaanse burgeroorlog, behalve in Navarra en Avala, aan bij de bedreigde republiek, die hun in Oct. 1936 de lang begeerde autonomie schonk.

Lang hebben zij er echter niet van kunnen genieten, want reeds het volgende jaar zette Franco* het offensief tegen hun land in met een zinloze luchtaanval door Duitse vliegers op de oude stad Guernica, die met de grond gelijk gemaakt werd (27 Apr. 1937). Na zes maanden van hard vechten tegen een van vliegtuigen en tanks voorziene vijand moest hun militie in Oct. 1937 de tegenstand opgeven. Hun regering onder Aguirre week uit naar het buitenland. Aan de kust oefenen de Basken visvaart uit; in het binnenland landbouw (fruitteelt en wijnbouw) en veeteelt. Een groot aantal Basken is geëmigreerd naar Chili en de La Plata staten (ongeveer 100 000).

Lit. J. A. de Agiré y Lekube, Entre Ia Libertad v la Revolución, 1930-1933 (1935); V. Montserrat, Le drame d’un peuple incompris* Ia guerre au pays basque (1937); Le clereé basque, Rapports présentés par des prêtres basques aux autorités ecclésiastiques (1938); G. L. Steer, The Tree of Gemika (1938); De Azpilikoeta, The Basque Problem (1939); R- Siërra Bustamente, Euzkadi.

De Sabino Arana a José Antonio Aguirre (1941); Ph. Veyrin, Les Basques (Grenoble 1947).

< >