Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alava

betekenis & definitie

is de zuidelijkste en grootste, maar dunst bevolkte der drie Baskische provinciën. Zij telt op een oppervlakte van 3045 km2 (1933) 106000 inw.

Hoofdstad is Vittoria. De provincie vormt een terras van het Cantabrisch kustgebergte en is door twee ten Z. gelegen ketens in drie landschappen verdeeld. De Ebro, welke de zuidgrens vormt en haar zijtakken de Bayas, de Zadorra en Ega zijn de voornaamste rivieren. Twee autowegen en twee spoorwegen maken Alava tot doorgangsland van Castilië naar Frankrijk. Het klimaat is zacht, de berghellingen zijn met eikenwouden bedekt. Men verbouwt tarwe en maïs, vlas en hennep; ook de wijnstok en de olijfboom worden er geteeld. De vruchtbaarste streek is het Ebrodal, la Ribera; de Rioja Alavesa, het heuvelland langs de Ebro levert goede wijn. De mijnbouw omvat ijzer en koper. De bevolking bestaat uit Basken, doch spreekt voor 90 pct Spaans.

< >