eertijds een Iberisch koninkrijk, beslaat nu gedeeltelijk Spaans en gedeeltelijk Frans grondgebied. Dit gebied met een oppervlakte van 10 506 km2 bestaat uit geografisch zeer disparate delen.
Het beslaat een deel van de Z. helling van de Pyreneeën, tussen de Pic d’Anie en de Rhune, de vallei van de Bidassoa, de bovenloop van enkele bijrivieren van de Ebro (rechteroever; en de helling aan de linkeroever van deze stroom. Klimatologisch onderscheidt men twee zeer uiteenlopende zones. Het gedeelte dat het dichtst bij de Atlantische helling gelegen is, heeft een vochtig en zacht klimaat. Men vindt er bossen en weiden voor de veeteelt. De Ebro-vallei integendeel heeft een streng continentaal klimaat. Schapenkudden en steengroeven zijn de voornaamste hulpbronnen.
Alles bij elkaar is Navarra een der armste streken van Spanje. De hydro-electrische industrie begint er nochtans langzaam tot ontwikkeling te komen. De hoofdstad is Pamplona (42 250 inw.). De overige steden zijn slechts landbouwmarkten, gelegen aan de voornaamste waterwegen. De totale bevolking bedraagt 345880 inw., d.w.z. 33,3 per km, de geringste bevolkingsdichtheid in Spanje.GESCHIEDENIS
Navarra — de benaming verschijnt op het einde der 8ste eeuw — vindt zijn oorsprong in de Spaanse mark van het rijk van Karel de Grote. De bevolking verdedigde haar zelfstandigheid achtereenvolgens tegen de Westgoten, de Mohammedanen en de Franken (Roncevaux). Navarra werd later een der uitgangspunten van het Christelijk tegenoffensief tegen de Islam. Van de langdurige strijd maakte het gebruik om meer en meer zijn grenzen uit te breiden. In de 11de eeuw beheerste het een korte tijd León en het graafschap Castilië, dat verheven werd tot koninkrijk ten voordele van een der zoons van Sancho III de Grote. Familiale tweedracht, beëindigd door de slag van Atapuerca (1054), deed de veroverde gebieden verloren gaan.
Navarra was nu in het Z. begrensd door de koninkrijken Castilië en Aragon, beide voortgesproten uit het erfdeel van Sancho III. Franse vorstenhuizen heersten meermalen over Navarra. Thibaut van Champagne erfde in 1234 het koninkrijk. Door het huwelijk van Johanna van Champagne met Philips de Schone in 1285, kwam het in het bezit van het huis der Capetingers. Bij de dood van Karel IV in 1328, ging het over naar zijn nicht, dochter van Lodewijk X en vrouw van de graaf van Evreux. De 15de eeuw zag verschillende dynastieën achtereenvolgens de troon bestijgen.
Navarra en Aragon waren een tijd lang onder één kroon verenigd. Oorlogen onder de troonpretendenten maakten hier spoedig een einde aan. Het gevolg was dat de kroon een deel van haar macht verloor, ten voordele van de steden die sinds de 11de eeuw in macht waren gegroeid. De inwendige beroerten maakten het Ferdinand de Katholieke, koning van Aragon, die de Spaanse eenmaking tot stand bracht, gemakkelijk de hand te leggen op het koninkrijk (1512). Enkel het noordelijk gedeelte bleef in het bezit van Jan van Albret, die toen koning van Navarra was. Zijn nicht Johanna huwde in 1548 Antoon van Bourbon.
Frans Navarra werd een der belangrijkste bolwerken van het Calvinisme in het Z. Toen in 1589 de zoon van Johanna, Hendrik III van Navarra, koning van Frankrijk werd (Hendrik IV), werd het koninkrijk gehecht aan de Franse monarchie. De Franse koningen voerden tot 1791 de titel „koning van Frankrijk en van Navarra”.
Lit.: J. Moret, Anales del reino de N. (5 dln, 1684-1715; 3de dr. i 89O-92) ; J.Yanguasy Miranda, Historia compilada de N. (1832); G. B. de Lagrèze, La Navarre française (2 dln, 18811882); P. Boissonnade, La réunion de la Navarre à la Castille (893) ; F. Carreras-Candi, Geografia del pafs Vasco-Navarro (Barcelona 1921); J. Palanio Romero, Compendio de la historia de N. (1926) ; P.
Kehr, Das Papsttum u. die Königreiche N. und Aragon (1928); L. de Urabayen, Geografía humana de N. (Pamplona 1929); F. Olivier-Martin, La réunion de la Basse Navarre à la couronne de France, in: Anuario de hist. del derecho espanol IX, 1932, blz. 249-289; s voorts Spanje. P. E. Schramm, Der König von N., 1035-1512, in: Zeitschr. Savigny Stiftung f.
Rechtsgesch., Germ. Akt. LXVIII (1951), blz. 110-210; Ensayo de bibliograffa de N., 2 dln (Burgos 1947-’49).